""

Bomenbeleidsplan Gemert-Bakel

Een sterk en waardevol bomenbestand

2016 - 2026

Inhoudsopgave

Samenvatting

De gemeente Gemert-Bakel heeft tot nu toe geen allesomvattend, op bomen toegespitst, beleid.
Om het karakteristieke landschap en een gezonde leefomgeving te waarborgen wil de gemeente Gemert-Bakel het bomenbestand waar nodig beschermen en verbeteren. Daarnaast is er behoefte aan een duidelijker afwegingskader bij overlast van bomen, om communicatie
naar de burger helder te laten verlopen en de behandeling van  kapaanvragen doelmatig aan te kunnen pakken.
Met het collegeprogramma streeft het bestuur naar waardevoller groen in het buitengebied en de openbare ruimte. Daarnaast heeft het collegeprogramma als uitgangspunt dat zij transparant, zakelijk en betrouwbaar wil communiceren met minder regels en controle.
Met de raad zijn in 2015 samen met betrokken ambtenaren, de Stuurgroep Buitengebied en de Commissie Ruimte de Groenambitie en de Kaders voor het bomenbeleid vastgesteld. Vanuit deze kaders en bovenstaande punten is het bomenbeleid verder uitgewerkt.

Het bomenbeleid spitst zich toe op drie doelen:

Bomen behouden

De gemeente Gemert-Bakel is ervan overtuigd dat bomen waardevol zijn en er zorgvuldig mee omgegaan dient te worden. Daarnaast vindt de gemeente dat er voor bomen in particuliere tuinen alleen in uitzonderlijke gevallen regelgeving mag gelden. In het boombeschermingsbeleid
is een goede balans vastgelegd tussen algemeen en individueel belang. Voor de uitwerking van dit beschermingsbeleid wordt gebruik gemaakt van de Groene Kaart-methode. In dit bomenbeleid worden de werkwijze en de regels rondom de Boombescherming toegelicht. De Groene Kaart zelf is een uitwerking van dit beleid en wordt komend half jaar in samenwerking met betrokken burgers en geïnteresseerde vrijwilligers opgesteld en toegelicht op inloopavonden.
De Groene Kaart en de bomenverordening worden vervolgens door het college vastgesteld.
De gemeenteraad wordt op de hoogte gesteld van het besluit. 

Structureel vervangen

Bomen hebben een bepaalde levensduur. Om problemen met aftakelende bomen te voorkomen, is het belangrijk precies op tijd tot vervanging over te gaan; niet te vroeg want dat is kapitaalvernietiging, en niet te laat want dat brengt extra onderhoudskosten met zich mee.
Rekening houdend met de omlooptijd van bomen, de gewenste kwaliteitseisen en een afname van het totaal aantal bomen moeten er jaarlijks circa 650 bomen vervangen worden om het karakteristieke bomenbestand en een gezonde leefomgeving op peil te houden.

Beheer en zorgplicht

Door goede begeleidingssnoei van de jonge bomen zijn er later in de levenscyclus van de bomen minder problemen te verwachten. De bomen zijn dan aantoonbaar veilig en verkeren in een goede conditie. De bomendatabase geeft ons inzicht in de hoeveelheid bomen en de exacte locaties. Een VTA (kwaliteitscontrole) nulmeting is noodzakelijk om inzicht te krijgen in de kwaliteit van ons bomenbestand.

Financiën

De budgetten zijn als voorstel opgenomen in de begrotingsnota 2017 en structureel opgenomen in de meerjarenbegroting. Voor vervanging van bomen is structureel een bedrag van €109.000,- nodig. Voor nader onderzoek, specialistische snoei, eikenprocessierupsbestrijding en databaseabonnementen is structureel €16.000,- benodigd. Daarnaast is er in 2017 eenmalig € 62.500,- nodig voor een VTA (kwaliteitscontrole) nulmeting.

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Collegeprogramma 

De gemeente besteedt al jaren veel aandacht en energie aan een duurzaam bomenbestand en werkt met een aantal beleidsuitgangspunten die geformuleerd zijn in het groenbeleidsplan ‘Zeven kernen in het groen’. De gemeente Gemert-Bakel heeft echter geen allesomvattend op bomen toegespitst beleid. Wij willen het bomenbestand met elkaar beschermen en verbeteren.
Er is behoefte aan een duidelijker afwegingskader bij overlast van bomen. Met het collegeprogramma streeft het bestuur naar waardevoller groen in het buitengebied en in de openbare ruimte.

Daarnaast heeft het collegeprogramma als uitgangspunt dat zij: Transparant, zakelijk en betrouwbaar willen communiceren met minder regels en controle. Dit sluit goed aan bij de constatering, dat een duidelijk en objectief afwegingskader bij bomenoverlast wenselijk is. Bovendien
kost de behandeling van een kapaanvraag nu relatief veel tijd.

Groenambitie

Met de raad zijn in 2015 samen met betrokken ambtenaren, de Klankbordgroep Buitengebied en de Commissie Ruimte de Groenambitie en enkele uitgangspunten voor het bomenbeleid vastgesteld.

Bomenbestand in cijfers

De gemeente Gemert-Bakel heeft circa 50.000 bomen in beheer exclusief bos- en natuurgebieden. Hiervan staan er ongeveer 15.000 bomen binnen de bebouwde kom, in parken en straten. En 35.000 buiten de bebouwde kom, vooral langs wegen. Daarnaast staat in onze gemeente in particuliere tuinen en op boeren erven ook nog een flink boomareaal.

Inzicht in kwantiteit en kwaliteit

De wens is om meer inzicht te hebben in de kwaliteit, de locaties en de precieze omvang van het gemeentelijke bomenbestand. Hiermee kan vervolgens beter gestuurd worden op veiligheid en kwaliteit.

Tijdsinvestering kapaanvragen

De huidige bomenverordening omvat naast alle gemeentelijke bomen, ook alle particuliere bomen met een stamomtrek groter dan negentig centimeter, gemeten op 130 centimeter hoogte. In 2014 zijn 110 vergunningen aangevraagd voor particuliere bomen, 90% is daarvan verleend. Dat kan efficiënter door alle waardevolle particuliere bomen op één kaart (de Groene Kaart) op te nemen. Mensen kunnen dan snel beoordelen of hun boom vergunning plichtig is of niet. Per jaar zullen er dan aanzienlijk minder vergunningen beoordeeld hoeven te worden. De
tijd die vrij komt, kan goed gebruikt worden bij het structureler beheren van de bomen.

1.2 Opdracht

De opdracht waarmee wij aan de slag zijn gegaan is het opstellen van de volgende documenten:

Opstellen Groenambitie

  • Dit is een overkoepelende visie op groen die ook gebruikt kan worden als paragraaf in de structuurvisie.

Dit is een apart document waarin de hoofdlijnen van al het groen zijn uitgewerkt, in hoofdstuk 2 hebben wij hier een korte samenvatting van opgenomen.

Opstellen Bomenbeleid

  • Duidelijkheid over de toekomst van het bomenbestand.
  • Duidelijkheid over de bescherming, het kappen en de vervanging van bomen.
  • Duidelijkheid over het afwegingskader bij overlast van bomen.

Dit is in de hoofdstukken 3 (visie), 4 (doelen) en 5 (bescherming) uitgewerkt, deze drie hoofdstukken vormen de kern van het boombeleid.

Opstellen Bomenbeheerplan

  • Beheer / zorgplicht / budgetten

De laatste hoofdstukken van dit rapport geven het boombeheer weer.

1.3 Proces

Om te komen tot een breed gedragen nieuw bomenbeleid zijn we het traject gestart in 2015 met het opstellen van een nieuwe kernachtige Groenambitie en 5 kaders voor het toekomstige bomenbeleid (hoofdstuk 2). Input voor die 'Groenambitie en Kaders Bomenbeleid' is verzameld door het houden van bijeenkomsten met betrokken ambtenaren, de Klankbordgroep Buitengebied en de Commissie Ruimte. De Groenambitie en de 5 kaders voor het bomenbeleid zijn op 4 juni 2015 door de Gemeenteraad vastgesteld.

Relatie groenbeleid ' Zeven kernen in het groen'

De groenbeleidsrapportage 'Zeven kernen in het Groen' wordt hiermee in fasen vervangen door het nieuwe beleid. De nieuwe Groenambitie vervangt het onderdeel visie. Dit bomenbeleid vervangt de paragraaf 5.4 en het beleid bij overlast. De onderdelen groenstructuur, groennorm
en plantsoenen worden uitgewerkt in een toekomstig nog op te stellen Groenstructuurplan. Hoofdstuk 8 van 'Zeven kernen in het Groen' wordt wat betreft bomen vervangen door de financiële paragraven in dit bomenbeleid.

Visie op bomen en boombescherming

Vervolgens is met de verzamelde input de ‘Groenambitie’ en de ‘5 kaders voor het bomenbeleid’, de ‘Visie op bomen opgesteld’ (hoofdstuk 3), de ‘Doelen van het boombeleid’ (hoofdstuk 4) en de ‘Boombescherming’ (hoofdstuk 5) vormgegeven. De aanwijzing van te beschermen (waardevolle/monumentale) bomen en lanen en het opstellen
van de Groene Kaart is een separaat proces. De kaart zal met behulp van betrokken burgers en geïnteresseerde vrijwilligers opgesteld worden.
Het streven is om de Groene Kaart en de daaraan gekoppelde  bomenverordening dit jaar (2016) compleet te maken en de conceptkaart toe te lichten op twee inloopavonden. De Groene Kaart kan dan begin 2017 vastgesteld worden door het college van burgemeester en wethouders.
De gemeenteraad stelt de aangepaste bomenverordening vast. Daarna treedt het nieuwe beschermingsbeleid in werking.

Vervanging, beheer en financiën (hoofdstuk 6 en 7)

De visie op bomen en de boombescherming zijn vertaald naar de beheerpraktijk. Onderhoudswerkzaamheden zoals; controleren, snoeien en vervangen zijn hier beschreven. Daarbij zijn benodigde budgetten benoemd en onderbouwd. Het beheerplan is hiermee opgenomen in dit
rapport.

2. Groenambitie

Groenambitie

De Groenambitie spreekt zich, naast het doorzetten van de al jarenlange zorgvuldige omgang met het cultuurlandschap en het groen in het stedelijk gebied, uitdrukkelijk uit over het belang van een gezonde groene omgeving. Behoud van groen oppervlak speelt daarin een grote rol.
Daarnaast richt de Groenambitie van Gemert-Bakel zich op de vele belangrijke waarden van groen;

  • De positieve effecten van groen op een gezonde leefomgeving waarbij de hoeveelheid of kwaliteit van groen invloed heeft op klimaat, waterberging, fijnstof, economische waarde van vastgoed, sociale cohesie, fysieke gezondheid, biodiversiteit en beeldkwaliteit.
  • De bepalende rol van groenstructuren voor de identiteit van het Gemert-Bakelse landschap en de dorpen. 

Daarnaast wil de gemeente Gemert-Bakel voldoen aan de kwaliteitseisen ‘functioneel en veilig, efficiënt te beheren en duurzaam’. Met “duurzaam” wordt bedoeld dat het toegepaste groen de omstandigheden meekrijgt om uit te groeien zonder onaanvaardbare overlast te veroorzaken en
een lange periode mee kan. Op sommige plekken zal dit betekenen dat er met minder groen in het straatbeeld genoegen genomen kan worden, maar dat de kwaliteit beter is. Helemaal geen groen in het straatbeeld is voor de gemeente Gemert-Bakel geen optie. Wanneer bewoners veel overlast van het groen in hun buurt ervaren kan dat aanleiding zijn om een buurtrenovatie of buurtplan op te starten. Het groen wordt dan in samenhang met de inrichting van de totale openbare ruimte bekeken en waar nodig en mogelijk integraal aangepakt. Initiatief en actieve
inzet van bewoners wordt zeer gewaardeerd.
Tenslotte is uitdragen van de Groenambitie door de gemeente naar de inwoners een belangrijk aspect.

Kaders bomenbeleid

De vijf kaders die voor het bomenbeleid zijn vastgesteld:

  1. Dat in het nieuwe bomenbeleid gewerkt wordt met de Groene Kaart-methode. Op de Groene Kaart staan:
    1. Alle waardevolle bomen en boomstructuren;
    2. Ook de particuliere monumentale bomen.
      Alle particuliere bomen die niet op de Groene Kaart staan zijn niet vergunning plichtig. Alle publieke bomen met een stamomtrek >30cm op 130cm hoogte, die niet op de Groene Kaart staan blijven vergunning plichtig.
  2. Dat een bomendatabase aangekocht wordt.
  3. Welke criteria voor de Groene Kaart gehanteerd worden.
  4. Welke criteria voor her-plantplicht gehanteerd worden.
  5. Dat er een voorziening her-plant bomen & groencompensatie ingesteld gaat worden.

3. Visie op bomen

Visie op bomen

Uniek landschap en prachtig bomenbestand

De gemeente Gemert-Bakel heeft een unieke ligging op en rond de peelrandbreuk. Het westelijk deel van de gemeente maakt deel uit van de Centrale Slenk, die daalt ten opzichte van het hoger gelegen oostelijk deel, de Peelhorst Deze Peelrandbreuk heeft de vorming van het  natuurlijke landschap en de ontwikkeling van het agrarische cultuurlandschap sterk beïnvloed. De beeklopen, de karakteristieke kavelindeling, de weg- en perceelbeplanting, de gebiedseigen bebouwing zijn allemaal componenten die daaruit voortvloeien en de identiteit van de gemeente vormen. Bomen zijn onlosmakelijk verbonden met de identiteit van Gemert-Bakel. Daarnaast zorgen bomen voor een gezonde en fijne omgeving om in te wonen. Reden genoeg om zorgvuldig om te gaan met het prachtige bomenbestand op ons grondgebied!

Vertaling vanuit de Groenambitie

Gemert-Bakel is een prachtige groene gemeente en daar zijn we trots op! Het bomenbestand is een substantieel onderdeel van het groen binnen de gemeente. De Groenambitie geldt dus zeker ook voor bomen in Gemert-Bakel.

  • Bomen dragen bij aan een gezonde leefomgeving door zuivering van de lucht, opname van warmte en water, en productie van zuurstof. De regio midden-oost-Brabant heeft een van de hoogste fijnstof-concentraties van Nederland, bomen bieden hier een gezond tegenwicht aan.
  • Bomen dragen bij aan een flora en fauna in balans door het verschaffen van woon- en verblijfplaatsen en voedsel voor dieren en het produceren van organisch materiaal voor de natuurlijke kringloop.
  • Bomen dragen bij aan de beeldkwaliteit van de woonomgeving door diversiteit in massa en ruimte, kleur, licht en schaduw en de beleving van de seizoenen.

De kwaliteitseisen voor groen ‘Functioneel en veilig, efficiënt te beheren en duurzaam’ gelden zeker ook voor bomen. Op sommige plekken zal dit betekenen dat de kwaliteit van de groeiomstandigheden van bomen prioriteit krijgt boven het aantal te planten bomen (de kwantiteit). Dat
hoeft niet te betekenen dat de hoeveelheid groen minder wordt. Een boom die geplant is met voldoende ruimte om zich heen en met goede groeiomstandigheden, kan uitgroeien tot een sterke boom met een mooie volle kroon. Daarnaast worden de bomen zodanig beheerd dat veiligheid zo goed mogelijk gewaarborgd is.

Biodiversiteit

Voor het behoud van een duurzaam bomenbestand is voldoende variatie in soorten en leeftijden van groot belang. Een gevarieerd bomenbestand draagt in belangrijke mate bij aan het behoud van biodiversiteit door versterking van de voedsel-, rust- en verblijfplaatsen voor flora en fauna en de diversiteit in drachtplanten voor bijen en vlinders. Daarnaast wordt het risico op grote uitval en/of overlast bij boomziektes beperkt door meer diversiteit in soorten aan te brengen. In het buitengebied zijn inheemse soorten gewenst. In het stedelijk gebied kan er gekozen worden uit een breder assortiment.

Waardevol bomenbestand

Een bomenbestand is waardevol wanneer ook burgers er tevreden over zijn. Bij veranderingen en ontwikkelingen waar bomen deel van uitmaken worden omwonenden altijd gevraagd mee te denken. Ook kunnen  burgers zelf wensen aangeven. Hierbij geldt het bomenbeleid als kader
voor de mogelijkheden.
Inwoners van de gemeente worden op de hoogte van het bomenbeleid en de regelgeving ten behoeve van de boombescherming. De informatie wordt helder en gemakkelijk toegankelijk via de website gepresenteerd. Belangenverenigingen gaan een waardevolle bijdrage leveren aan het opstellen van een lijst met waardevolle bomen.
In dit beleidsplan wordt bovenstaande visie verder uitgewerkt.

4. Doelen bomenbeleid Gemert-Bakel

4.1 Bomen behouden

De gemeente Gemert-Bakel is ervan overtuigd dat bomen waardevol zijn en er zorgvuldig mee omgegaan dient te worden. Bomen dragen immers bij aan de doelen van de Groenambitie van een gezonde leefomgeving en maken deel uit van het Gemert-Bakelse cultuurlandschap. Daarnaast
vindt de gemeente dat er voor bomen in particuliere tuinen alleen in uitzonderlijke gevallen regelgeving mag gelden (de waardevolle bomen paragraaf 5.1 punt 4 ). In het boombeschermingsbeleid is een goede balans vastgelegd tussen algemeen en individueel belang.

Boomstructuren

Sommige bomen en boomstructuren maken op een bijzondere manier deel uit van cultuurhistorische structuren of lanen. Zowel in het stedelijk als in het landelijk gebied dragen ze bij aan de beeldkwaliteit van de omgeving. Gemert-Bakel is een prachtige bomenrijke gemeente. Veel
wegen hebben begeleidende bomenrijen en percelen hebben van oudsher randen bestaande uit houtwallen of singels. Afhankelijk van het landschapstype bestaan er verschillen in de beplantingsstructuren.
In lijn met de Groenambitie willen we deze verschillen in de boomstructuren blijven benadrukken, versterken en ontwikkelen. Bomen die deel uitmaken van deze structuren krijgen een extra hoge beschermingsstatus.

Waardevolle bomen / boomgroepen

Juist buiten de structuren staan de waardevolle solitaire bomen of boomgroepen. Deze bomen vallen op, door een majestueuze uitstraling, het bijbehorende verhaal, de uitzonderlijke soort of hebben de potentie om in de toekomst deze waarden te vertegenwoordigen. De waardevolle
bomen dragen bij aan de uitstraling van de omgeving en het historisch besef van burgers. In lijn met de Groenambitie krijgen deze bomen in dit bomenbeleid een speciale beschermingsstatus.
Particuliere eigenaren van een waardevolle boom worden duidelijk ingelicht over de beschermde status, richtlijnen voor onderhoud en  mogelijkheid tot subsidie (zie paragraaf 5.3).
Om dit beschermingsbeleid voor iedereen helder en transparant vast te leggen gaan we werken met de Groene Kaart-methode. Daarvoor wordt opgesteld:

  • Een Groene Kaart; op deze kaart staan de beschermingswaardige bomen opgetekend. Deze kaart vormt de basis voor de  boombescherming en is voor iedereen in te zien. 
  • Een (bomen)verordening aangepast aan de Groene Kaart-methode.
  • Stroomschema's ter beoordeling van de mate van bescherming en de her-plantplicht.
  • Beoordelingssysteem bij klachten. Een transparant puntensysteem waarbij het bomenbelang en het verwijderingsbelang tegen elkaar afgewogen wordt.
4.2 Structureel vervangen

Om problemen met aftakelende bomen te voorkomen, is het belangrijk precies op tijd tot vervanging over te gaan. Niet te vroeg, maar zeker ook niet te laat. Wanneer ervan uitgegaan wordt dat bomen binnen de bebouwde kom 45 jaar meegaan en bomen buiten de bebouwde kom 80 jaar zullen er ongeveer 770 bomen per jaar vervangen moeten worden om ons prachtige bomenbestand op peil te houden. De bomen krijgen de omstandigheden mee om gezond uit te groeien zonder onaanvaardbare overlast te bezorgen en voor een lange periode mee te gaan. Aangezien de visie stuurt op kwaliteit boven kwantiteit wordt er gerekend met een iets
kleiner aantal te vervangen bomen, namelijk 650 per jaar. Hiervoor is  jaarlijks budget nodig.

4.3 Beheer en zorgplicht

De bomen zijn aantoonbaar veilig en verkeren in een goede conditie. Het beheer is gericht op het duurzaam in stand houden van te behouden en nieuwe bomen. Informatie over hoeveelheden, controles en planning zijn inzichtelijk en er kan onderbouwd worden waar opgaves liggen wat betreft middelen en capaciteit. Afwikkelen en verhalen van schade aan bomen is opgenomen in het werkproces.

5. Boombescherming

5.1 De Groene Kaart methode

De Groene Kaart methode is voor burgers een duidelijke en snelle manier om de status van bomen op particuliere grond te controleren. Bomen op particuliere grond die niet op de Groene Kaart staan zijn niet vergunning plichtig. Daarnaast is de Groene Kaart een transparante en overzichtelijke manier om een hogere beschermingsstatus te verbinden aan de  belangrijkste ruimtelijke bomenstructuur en solitaire bomen. De Groene Kaart kan makkelijk in de gemeentelijke organisatie gedeeld worden zodat iedereen op de hoogte is van de waardevolle bomen.
Ook met burgers wordt de kaart gedeeld. Zo heeft iedereen inzicht in de werkwijze en doelen van de gemeente wat betreft boombescherming.

De Groene Kaart wordt opgesteld door informatie van al bestaande beleidskaarten ( Zeven kernen in het groen, cultuurhistorische waardenkaart) te gebruiken en met nieuwe input vanuit de gemeentelijke organisatie. Vervolgens wordt de kaart aangevuld met gegevens vanuit de
nieuwe bomendatabase en nieuwe inventarisaties.
De solitaire waardevolle bomen worden met behulp van betrokken burgers en geïnteresseerde organisaties geïnventariseerd.

5.1.1 Wat staat er op de Groene Kaart?

Op de Groene Kaart staan particuliere bomen, die het beschermen waard zijn, opgenomen. Ook staat de gemeentelijke bomenstructuur binnen de bebouwde kom op de Groene Kaart. De gemeentelijke groenstructuur die opgenomen is in het groenbeleid 'Zeven kernen in het groen 2009-2018' vormt de basis voor de bomenstructuur binnen de bebouwde kom. In het buitengebied wordt een nieuwe inventarisatie gedaan om de  hoofdstructuren vast te leggen.

De Groene Kaart is onderverdeeld in:

  1. Bomenstructuur binnen de bebouwde kom
    Dit zijn de boomstructuren die onlosmakelijk verbonden zijn met de beeldkwaliteit en stedenbouwkundige opzet van het stedelijk gebied binnen de gemeente. Hieronder vallen de grote lanen, eventueel wijkstructuren, watergangen en verbindingen met het buitengebied. Deze
    structuren worden als zones (met daarin de boompunten) of losse punten op de kaart gezet. Alle bomen die in een zone vallen, behoren tot de Bomenstructuur binnen de bebouwde kom.
  2. Waardevolle bomen
    De Waardevolle bomen zijn de opvallende accenten in het bomenbestand. Het kunnen bomen zijn in particulier eigendom of publieke bomen. De bomen kunnen zowel in stedelijk als in het buitengebied staan. Het zijn solitaire bomen, kleine groepen of kleine en middelgrote structuren
    (ook binnen waardevolle landschapselementen). Criteria waaraan waardevolle bomen moeten voldoen worden beschreven in bijlage 2. Elke waardevolle boom komt als punt op de Groene Kaart te staan.
  3. Bomenstructuur buitengebied
    Boomstructuren in het buitengebied die het karakter van het landschap versterken zoals beschreven in het beleidsplan 'Beeldkwaliteitsplan landelijk gebied Gemert Bakel' staan op de Groene Kaart. De boomstructuren bestaan uit weg- of laanbeplanting, of knotbomenrijen. Deze structuren worden als zones (met daarin de boompunten) of losse punten op de kaart gezet. Alle bomen die in een zone vallen, behoren tot de bomenstructuur buitengebied.

5.1.2. Bescherming

Houtopstanden die op de Groene Kaart staan aangegeven zijn beschermd middels de bomenverordening. Er kan een vergunning verleend worden wanneer aan de gestelde criteria in de bomenverordening wordt voldaan. De criteria beschrijven onder anderen de volgende onderwerpen:

  • Of het behoud van de houtopstand is onderzocht;
  • Of een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang reden geeft tot kap;
  • Of instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

De bescherming via de verordening kan niet gelden voor houtopstanden die onder de Wet Natuurbescherming vallen. Onder de Wet  Natuurbescherming vallen vooral bomen buiten de bebouwde kom. Beschermingswaardige houtopstanden in het buitengebied worden zoveel mogelijk door middel van een aanlegvergunning Kappen beschermd via het bestemmingsplan.
Ook geldt de bescherming niet voor een houtopstand die moet worden geveld vanwege de Plantenziektewet. Tenslotte vallen enkele beheermaatregelen ook buiten het beschermingsbeleid.
Ook deze uitsluitingen van bescherming liggen vast in de  bomenverordening.

5.1.3. Niet op de Groene Kaart

Publieke bomen

Niet alleen de bomen die op de Groene Kaart staan maken deel uit van het Gemert-Bakelse cultuurlandschap of dragen bij aan de doelen van de Groenambitie. Ook de bomen die niet op de Groene Kaart staan dragen hieraan bij. Daarom zijn we ook zuinig op deze bomen.
Bomen met een stamomtrek groter dan 30cm op een stamhoogte van 130 cm, die niet op de Groene Kaart maar wel op publieke grond staan zijn vergunning plichtig. Kapaanvragen voor deze bomen worden getoetst aan de hand van de 'processtappen kapaanvraag' (zie bijlage 3).
Wanneer bomen gekapt moeten worden vanwege beheermaatregelen, kan de gemeente direct een omgevingsvergunning aanvragen. Wanneer er klachten van bewoners zijn over de boom wordt het 'beleid bij klachten over bomen' (paragraaf 5.2 en bijlage 7) gehanteerd en wanneer nodig het 'beoordelingssysteem verwijderingsbelang versus behoud houtopstand' (zie bijlage 8) doorlopen.

Particuliere bomen

Bomen op particuliere grond die niet op de Groene Kaart staan zijn niet vergunning plichtig.

5.2 Beleid bij klachten over bomen

Bomen kunnen zorgen voor overlast. Bijvoorbeeld omdat veel blad de tuinen in waait, omdat ze overmatig schaduw geven of omdat plakkerige afscheiding van luizen auto's besmeuren. Dat kan ertoe leiden dat burgers klachten over bomen in de openbare ruimte bij de gemeente indienen. Dan is het van belang om het gesprek aan te gaan, beide kanten van de situatie te belichten en wellicht door enkele kleine maatregelen of tips de overlast zodanig te verlichten dat de klacht ingetrokken kan worden.

Overlastklachten

Het blijkt dat veel klachten over gemeentelijke bomen een individueel belang dienen, terwijl gemeentelijk groen en bomen juist zijn aangeplant om het algemeen belang te dienen zoals in de Groenambitie verwoord. Een goede balans tussen algemeen en individueel belang is noodzakelijk.
Bij ingrijpen in het groen is het belangrijk te beseffen dat elke situatie anders is en bij elke situatie een passende afweging gemaakt moet worden. Het uitvoeren van één maatregel leidt er niet toe dat de gemeente zich genoodzaakt voelt om bij vergelijkbare situaties tot dezelfde actie over te gaan. Elke situatie wordt afzonderlijk beoordeeld.

Terughoudendheid

De gemeente stelt zich terughoudend op in het nemen van maatregelen bij individuele klachten. Om de groene kwaliteit van de gemeente en de waarden van de Groenambitie overeind te houden zullen burgers zowel de lasten als de lusten moeten accepteren van openbaar groen, inclusief de bomen. In bijlage 7 is een overzicht van mogelijke overlastvormen opgenomen met daarbij een onderbouwing hoe de gemeente omgaat met deze overlastvormen.

Signalen oppikken

Anderzijds ziet de gemeente overlastklachten wel als signalen die erop kunnen duiden dat er wat aan de hand is. Het is bekend dat er in de gemeente situaties voorkomen die, met de huidige kennis en kunde, als ongelukkig kunnen worden beschouwd. Soms staat een boom op
de verkeerde plek, is de soortkeus voor die locatie onhandig of is een ontoereikende groeiplaats een bron van problemen. In enkele gevallen kan het nemen van een maatregel dan leiden tot meervoudige winst:

  • meer woongenot voor de burgers.
  • lagere onderhoudskosten voor de gemeente.
  • een veiliger woonomgeving.

In die gevallen is het belangrijk dat met het nemen van een maatregel het algemeen belang gediend (en zeker niet geschaad) wordt.

Aanpak

A. Preventie en voorlichting

Bij een klacht of melding (over een publieke boom) is het van belang dat de bewoner serieus wordt genomen. Vaak is de ergernis over een langere periode opgebouwd. Anderzijds is het van belang dat de gemeente in de communicatie ook aangeeft welk belang de bomen hebben en dat de gemeente ook actief probeert mee te denken en te werken aan het wegnemen van de overlast; denk hierbij aan:

  • snoei;
  • verwijderen van boomwortels;
  • vergroten van boomspiegels;
  • bestrijding van luizen;
  • ophalen van blad;
  • bestrijden van de eikenprocessierups.

Mochten deze acties niet helpen dan staat het de bewoners vrij een kapaanvraag in te dienen.

B. Beoordeling kapaanvraag

Om er voor te zorgen dat er een evenwichtige afweging plaatsvindt tussen algemeen belang en individueel belang, is een 'beoordelingssysteem verwijderingsbelang versus behoud houtopstand' (zie bijlage 8) opgesteld. 
Dit puntensysteem beoordeelt het algemeen belang in termen van

  • Beleidsstatus;
  • Duurzaamheid standplaats;
  • Conditie /levensverwachting;
  • Stamomtrek boom;
  • Natuur- en milieuwaarden;
  • Soortwaarde;
  • Beeldbepalend;
  • Functie.

Om het individuele belang te borgen wordt er rekening gehouden met de mate van overlast.

Belangrijke aspecten hierbinnen zijn:

  • Tijdsduur overlast;
  • Afstand tussen boom en object waarop / -in overlast ondervonden wordt;
  • Verhouding overlast tot tuin/huis/omgeving;
  • Mate van overlast: takbreuk, (vogel)poep, blad- en bloesemval, vruchten, allergie, luizen (plak), eikenprocessierups, schaduw;
  • Schade aan bouwwerken of andere substantiële en/of aantoonbare economische schade en/of gevaarzetting door bomen.

C. Kapaanvraag met meerdere aanvrager

De gemeente krijgt vanuit bewoners soms verzoeken voor de aanvraag van een renovatie van een (deel van de) straat. Vaak zijn hier al meerdere bewoners die dit initiatief ondersteunen. De gemeente zal eerst onderzoeken of de betreffende straat op de planning staat bij andere disciplines (integrale meerjarenplanning), een dergelijk verzoek wordt dan meegewogen in de prioritering van deze planning. Mocht er de komende jaren geen (technische) aanleiding zijn voor vervanging dan stellen wij voor om 10% van het budget van de renovatie van bomen vrij te
maken voor dit type projecten. Deze projecten krijgen een eigen  planningslijst.

5.3 Waardevolle bomen in particulier eigendom

Om alle waardevolle (particuliere) bomen van binnen en buiten de bebouwde kom op kaart te krijgen is het zeer waardevol om gebruik te maken van de kennis die er is bij burgers en verenigingen.
Om de inventarisatie compleet te maken wordt er een vrijwilligersgroep samengesteld. Deze groep gaat buiten inventariseren aan de hand van de vastgestelde criteria voor waardevolle bomen (bijlage 2). Burgers kunnen ook zelf een boom aandragen. Binnen worden de resultaten naast elkaar gelegd en op de Groene Kaart ingetekend.

Alle burgers die een waardevolle boom op hun terrein hebben worden aangeschreven met een brief waarin uitgelegd wordt wat de beleidsstatus is van de betreffende boom, waarom en wat de consequenties en mogelijkheden daarvan zijn. Er kan bezwaar aangetekend worden tegen
de aanwijzing als waardevolle boom.

Bijdrageregeling

De gemeente vindt dat particuliere eigenaren van een waardevolle boom enigszins gecompenseerd moeten worden voor de inspanning die de zorg voor de boom met zich mee brengt. De boom dient immers een bijzonder algemeen belang. De manier van ondersteuning is in dit stadium nog niet vast te leggen omdat het nog onduidelijk is om hoeveel particuliere waardevolle bomen het in de gemeente gaat. Zodra de Groene Kaart is vastgesteld kan deze bijdrageregeling uitgewerkt worden. Uitgangspunt is dat de administratieve lasten voor de gemeente overzichtelijk moeten blijven. Ook mag een eventuele financiële tegemoetkoming niet van invloed zijn op de hoeveelheid aan te wijzen particuliere waardevolle bomen.

5.4 Wet Natuurbescherming, Omgevingswet versus Groene Kaart

De Wet Natuurbescherming sluit veel boomstructuren en bosarealen uit van gemeentelijke bevoegdheid om via een verordening te beschermen wanneer zij buiten de bebouwde kom Boswet vallen. De Wet  Natuurbescherming heeft tot doel dat het areaal bos in Nederland niet
minder wordt; kappen mag meestal na melding met een her-plantplicht binnen drie jaar. De gemeentelijke regelgeving heeft echter als  hoofddoelstelling het behoud en ontwikkelen van het karakteristieke cultuurlandschap. Daarom is ervoor gekozen om de structuren en landschapselementen die vanuit gemeentelijk oogpunt beschermingswaardig zijn, maar onder de Wet Natuurbescherming vallen zoveel mogelijk te beschermen via het bestemmingsplan  (aanlegvergunning kappen). Waardevolle bomen binnen deze structureren komen terug op de Groene Kaart.

De ontwikkelingen rondom de toekomstige Omgevingswet en bomen kunnen wijzigingen in dit beleid tot gevolg hebben.

Bebouwde kom Boswet

De bebouwde kom Boswet is de grens voor de toepassing van de Wet Natuurbescherming. Binnen deze grens kan de gemeente via een verordening een omgevingsvergunning kap eisen, buiten deze grens geldt de Wet Natuurbescherming. De bebouwde kom Boswet van de gemeente
Gemert-Bakel staat op de Groene Kaart aangegeven en valt samen met de Bebouwde kom Verkeerswet. De gemeenteraad stelt deze grens bij het besluit vast samen met de Groene Kaart. Bomen die onder de Wet Natuurbescherming vallen of een uitzondering hierop vormen kunnen beoordeeld worden aan de hand van het stroomschema in bijlage 4.

5.5 Toetsingsinstrumenten bij verzoek tot kap

Voor burgers die een boom willen kappen op eigen grond biedt de Groene Kaart direct uitsluitsel. Verder geeft De Groene Kaart uitsluitsel over de beleidsstatus van de houtopstand. Maar kunnen er verschillende maatregelen gelden wat betreft vergunningplicht, meldplicht Boswet en
her-plantplicht. Om hiermee eenduidig om te gaan zijn er verschillende toetsingsinstrumenten (zie bijlage 4 t/m 8), hieronder een overzicht:

  • stroomschema Wet Natuurbescherming.
    Dit stroomschema geeft uitsluitsel of een boom onder de Wet Natuurbescherming valt of niet en of er een kapmelding gemaakt moet worden.
  • stroomschema bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel voor bomen die vallen onder de Wet Natuurbescherming.
    Dit stroomschema toont wat voor beleidsstatus er op deze boom van toepassing is en welke vorm van her-plantplicht.
  • stroomschema bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel. Dit stroomschema toont wat voor bescherming er op de boom van toepassing is en welke vorm van her-plantplicht.
  • De criteria voor ontheffing zoals gedefinieerd in de (bomen)verordening.
  • Omgang met overlastvormen.
    Een overzicht van mogelijke overlastvormen met daarbij een onderbouwing ‘hoe de gemeente omgaat met deze overlastvormen’.
  • 'beoordelingssysteem verwijderingsbelang versus behoud houtopstand'. Dit is een puntensysteem waarin punten toegekend worden aan het verwijderingsbelang en belang van behoud van de houtopstand. Het beoordelingssysteem wordt alleen gehanteerd door de ambtenaar die verantwoordelijk is voor het bomenbeleid / kapaanvragen. Het beoordelingssysteem is niet toepasbaar op bomen die op de Groene Kaart staan. 

Processtappen bij kapaanvraag worden voor verschillende situaties beschreven in bijlage 3.

6. Beheer & Zorgplicht

Beheer & Zorgplicht

Uiteraard hebben wij als gemeente de intentie om zorgvuldig om te gaan met datgene waarvoor wij verantwoordelijk zijn. Zorgvuldig handelen komt voort uit de wet en komt tot uiting in de vorm van de zorgplicht.
Elke eigenaar van een boom is zorg plichtig. Deze wettelijke verplichting komt voort uit het Burgerlijk Wetboek (artikel 6:162, lid 2). Feitelijk vermeldt dit artikel dat je aantoonbaar zorgvuldig moet handelen om aansprakelijkheid af te wenden. De boomeigenaar/beheerder moet dus
aantoonbaar voldoende zorg aan zijn bomen besteden om te voorkomen dat zijn bomen schade of letsel toebrengen aan anderen. Als de gemeente Gemert-Bakel niet aan haar zorgplicht heeft voldaan dan is zij aansprakelijk.

Wat moet?

Het voeren van goed bomenbeleid en het systematisch uitvoeren en registreren van de boomcontroles vormen de basis van zorgvuldig handelen. Om aansprakelijkstelling af te kunnen wenden, moeten we kunnen aantonen dat we zorgvuldig met ons bomenbestand omgaan. In de praktijk betekent dit dat de volgende gegevens van elke boom overlegd moeten kunnen worden:

  • Met welke regelmaat de bomen worden gecontroleerd en waarom;
  • Op welke datum de boom in kwestie voor het laatst is bekeken;
  • Wat die controle precies inhield;
  • Wat daarbij is geconstateerd;
  • Of maatregelen getroffen moesten worden naar aanleiding van het geconstateerde en wat de urgentie daarvan was, en natuurlijk het uitvoeren van de betreffende maatregel.
  • Welke maatregelen zijn getroffen en wanneer.
    Overzichtelijke registratie van bovenstaande punten is onontbeerlijk.

Wat mag?

Een boomeigenaar heeft zelf de meeste kennis van zijn bomen en van de (openbare) ruimte
waarin ze staan. Daarom mogen we zelf beslissen met welke frequentie we onze bomen controleren.
De keuzes die we daarin maken, moeten wel zijn vastgelegd en consequent worden
doorgevoerd.
Op hoofdlijnen bestaat de zorgplicht dus vooral uit controleren / registreren en snoeien. Daarnaast
is tijdig verwijderen (en vervangen) belangrijk om aftakelingsproblemen te voorkomen.
Tenslotte heeft een gemeente een zorgplicht wat betreft Flora en Fauna ook in bomen.

6.1 Controleren en registreren
Gewenste controlefrequentie bomenbestand
1 x / jaar controleBoom verhoogd risicoAangewezen n.a.v. controle5% van
bomenbestand
(50.000 st)
2.500 bomen jaarlijks
1 x / 2 jaar controleLocatie verhoogd risicoHoofdwegen, pleinen,
speelplekken, scholen,
evenemententerreinen
15% van
bomenbestand
(50.000 st)
3.750 bomen jaarlijks
1 x / 3 jaar controleGeen verhoogd risicoAlle overige bomen80% van
bomenbestand
(50.000 st)
13.333 bomen
jaarlijks

Alle bomen in de gemeente worden minimaal 1 keer per 3 jaar visueel gecontroleerd. Bomen met verhoogd risico in een hogere frequentie. Om deze nuancering te kunnen maken moeten we echter eerst meer gegevens over onze bomen hebben: waar staan de meest risicovolle bomen en wat zijn de meest risicovolle locaties?

Bomendatabase / boommanagementsysteem

Momenteel worden alle bomen op gemeentegrond op kaart gezet. Als deze bomendatabase volledig gevuld is (inclusief boomkenmerken zoals soort, hoogte, vitaliteit) en gekoppeld wordt aan omgevingsfactoren, zoals gebruik en gebruiksintensiteit, is het mogelijk om straten of gebieden in de toekomst goed onderbouwd een lagere controlefrequentie te geven. We werken dan toe naar een zogenaamd boommanagementsysteem. Een dergelijke ‘op maat systematiek’ is de beste en uiteindelijk goedkoopste manier van risicobeheersing. Een boommanagementsysteem vraagt een goede coördinatie en werkvoorbereiding. Dit is het doel voor de komende
jaren.

Controleniveau op peil brengen

De boomcontroles kunnen gesplitst worden in reguliere VTA-controles en de nadere onderzoeken.
Het is heel goed mogelijk om de reguliere VTA-controles in eigen beheer uit te voeren. Daardoor houden we als boombeheerder ‘feeling’ met ons bomenbestand. Bovendien zijn het werkzaamheden die flexibel ingepland kunnen worden. Om de achterstallige controles weg te werken en om een eenduidige start van de benodigde registratie te bewerkstelligen stellen we een nulmeting voor; een VTA-controle voor alle bomen op gemeentegrond door een extern boomadviseur. Daarbij worden alle boom- en inspectiegegevens volledig digitaal verwerkt (zowel grafisch als in een database). Dit is een ideaal vertrekpunt om de reguliere VTA-controles hierna zelf ter hand te nemen en wat betreft dit onderdeel aan de zorgplicht te voldoen.

De nadere onderzoeken vragen vaak zeer specifieke kennis en onderzoeksinstrumenten.
Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan trekkrachtproeven om de stabiliteit van een boom te kunnen bepalen. Dit zijn werkzaamheden die wij niet in eigen beheer uit kunnen voeren. Bovendien is het ook verstandiger om dit door een externe partij te laten uitvoeren om  discussies over de onafhankelijkheid te voorkomen.

6.2 Vervangen

Controleren en snoeien zijn de meest frequente maatregelen aan bomen, maar ook behoeft aandacht het vervangen van bomen. Te snel vervangen is een vorm van kapitaalvernietiging. Te laat vervangen leidt ertoe dat bomen in de aftakelingsfase terecht komen, overmatig dood hout gaan vormen en dat er gaten in lanen gaan vallen.

Bomen behouden

Bij renovaties loont het de moeite te onderzoeken of vitale bomen behouden kunnen blijven. Een volwassen boom heeft immers al veel geld gekost om hem zo groot te krijgen. Daarnaast heeft die waarde opgebouwd; financieel (boomwaarde), luchtzuiverend vermogen en beeldkwaliteit.

Structureel vervangen

Om problemen met aftakelende bomen te voorkomen, is het belangrijk precies op tijd tot vervanging over te gaan. Niet te vroeg, maar zeker ook niet te laat. Afwachten tot het moment van aftakeling, kan betekenen dat:

  • Bomen mogelijk op een onverwacht moment moeten worden vervangen;
  • Er mogelijk (te) veel lanen tegelijk moeten worden vervangen;
  • De overlast voor de bewoners komt vaker terug.

Door bovenstaande situaties verliezen we grip op de kwaliteit van het bomenbestand en de gelijkmatige inzet van capaciteit en middelen. Structureel vervangen is wenselijk. Hiervoor is het nodig:

  1. Jaarlijks een inventarisatie te maken van te kappen / vervangen bomen op basis van vitaliteit / standplaats en burgerklachten. Leidraad hierbij is de VTA-controle en meldingen van burgers.
  2. De jaarlijkse inventarisatie van te vervangen bomen wordt jaarlijks opgenomen in de Integraal Meerjarenplanning Projecten (IMJP).
  3. De uitvoering loopt mee binnen een integraal project of als separate opdracht.

Soortkeus bij structurele vervangingen

Bij een groot bomenbestand zoals in de gemeente Gemert-Bakel is biodiversiteit van groot belang. Er wordt gestreefd naar een gevarieerd bomenbestand ten behoeve van het behoud en versterking van de  voedsel-, rust- en verblijfplaatsen voor flora en fauna en de diversiteit in
drachtplanten voor bijen en vlinders. Daarnaast is verspreiding van  boomziektes in homogene lanen een zeer actueel probleem. Bij aanvulling en vervanging van boomstructuren wordt meer diversiteit in soorten aangebracht. In het buitengebied zijn inheemse soorten gewenst. In het
stedelijk gebied kan er gekozen worden uit een breder assortiment.

6.3 Snoeien

Snoeien is voor de boom zelf vaak niet nodig. De meeste snoei gebeurt om de boom goed te laten passen en functioneren in zijn omgeving. Daarom worden bomen opgekroond. Daarnaast worden bomen gesnoeid om gevaarlijke takken of probleemtakken te verwijderen en bomen veilig te houden.
Gegevens wat betreft de onderhoudstoestand van het bomenbestand zijn bij de gemeente Gemert-Bakel nog te weinig algemeen inzichtelijk. Bij de VTA-nulmeting kan ook de onderhoudsstatus genoteerd worden. Met deze gegevens kan vervolgens een snoeiprogramma opgesteld worden om de bomen aantoonbaar op het goede onderhoudsniveau te krijgen. Het
loont de moeite om deze beheerinspanning te doen, omdat:

  • Met aantoonbaar goed onderhouden bomen gemakkelijker is te voldoen aan de zorgplicht omdat probleemtakken tijdig worden verwijderd en alles volgens de regels geregistreerd wordt;
  • Goed onderhouden bomen per snoeironde minder kosten dan verwaarloosde of te vervangen bomen;
  • Met goed onderhoud kunnen overlastklachten voorkomen of beperkt worden. Denk bijvoorbeeld aan te laag hangende takken of overhangende takken.

Snoei jonge bomen: begeleidingssnoei

Om bomen op het goede onderhoudsniveau te krijgen/houden is periodiek onderhoud nodig. Vooral in de jeugdfase. Daarom is een 3-jaarlijkse snoei- en controlecyclus wenselijk. Deze intensieve cyclus heeft de volgende voordelen:

  • Door frequent onderhoud efficiënt te plannen, hoeft het geen extra kosten met zich mee te brengen. Regelmatig kleinschalig ingrijpen, werkt relatief snel ten opzichte van grootschalige ingrepen.
  • Door jonge bomen elke drie jaar te snoeien, wordt de ontwikkeling van de boom goed gevolgd. De boom wordt periodiek ‘gezien’ en eventuele gebreken komen snel in beeld.
  • Door iedere drie jaar te snoeien is het mogelijk om het wegnemen van probleemtakken te doseren en te verdelen over enkele snoeibeurten. Dit komt de conditie en vitaliteit van de boom ten goede.
  • Door vaak te snoeien blijven snoeiwonden relatief klein waardoor er minder kans is op aantasting door parasitaire zwammen.

Snoei oudere bomen: onderhoudssnoei

Bij grote bomen, in de onderhoudssnoei-fase, ligt dat anders. In deze bomen is snoei alleen nodig als sprake is van probleemtakken. Denk bijvoorbeeld aan dood hout. Onderhoudssnoei wordt uitgevoerd naar aanleiding van de uitkomsten van de boomcontroles.

7. Financieel

7.1 Zorgplicht: benodigd jaarlijks budget / uren

Aantal te controleren bomen per jaar is naar schatting 19.500 stuks. Momenteel worden bomen tijdens werkzaamheden gecontroleerd, er is nog geen gestructureerd systeem van vastlegging. Dit systeem (VTA) is verplicht. Wij stellen voor met een nulmeting (eenmalig) dit systeem op te
bouwen. Vervolgens kan de reguliere VTA binnen de buitendienst worden overgenomen. Voor nadere onderzoeken is een klein structureel budget nodig.

Huidig budget:

geen

Structureel benodigd:

VTA-controles regulier: 450 uur, deze zijn beschikbaar binnen de uren buitendienst. Nadere onderzoeken: € 5.000,- benodigd jaarlijks budget

Incidenteel benodigd:

Nulmeting eenmalig: € 1,25 per boom = € 62.500,- benodigd budget

7.2 Vervangen: benodigd jaarlijks budget

Vervangingsinvestering zijn niet gestructureerd in de begroting opgenomen. Naast uren eigen dienst, is een bedrag van € 27.500,- beschikbaar voor vervanging en inboet. Overige vragen worden tot op heden via separate (vaak integrale) voorstellen aan B&W aangeboden.
Verder wordt ‘meegelift’ met andere projecten (riool, wegen, woningbouw). Wanneer ervan uitgegaan wordt dat bomen binnen de bebouwde kom 45 jaar meegaan en bomen buiten de bebouwde kom 80 jaar zullen er ongeveer 650 bomen per jaar vervangen moeten worden om het bomenbestand op peil te houden. Gerekend met gemiddelde plantkosten van € 210,- per boom komt dit neer op een jaarlijks vervangingsbudget van € 136.500,-. Het is verstandig om jaarlijks 10% van dit bedrag te reserveren voor een 'ad hoc' vraag gestuurd project wat door onvoorziene omstandigheden voorrang verdient. De andere 90% wordt toegeschreven aan gestructureerde projectmatige vervanging, hierbij wordt afstemming gezocht met de andere projecten in de gemeente.
De onderbouwing van de norm van € 210,- is laag ten opzichte van landelijke kentallen, dit is te verklaren uit beschikbare uren eigen dienst en het feit dat er veel projectmatig vervangen wordt (in samenwerking met andere disciplines).

Huidig budget:

Wegen buiten bebouwde kom: € 15.000,- (inclusief inboet bomen)
Groenvoorzieningen: € 12.500,- (inclusief inboet bomen)

Structureel benodigd

Structurele vervanging: €136.500,- minus beschikbaar € 27.500,- = € 109.000,- structureel benodigd

7.3 Snoeien

Het huidige bomenbestand wordt op een basis niveau onderhouden. Het gaat om 15.000 bomen binnen de bebouwde komen en 35.000 bomen buiten de bebouwde kom. De (landelijke) norm voor de jaarlijkse beheer/snoeikosten is binnen bebouwde kom € 9 per boom en buiten
bebouwde kom € 5,- per boom. Hiermee komen de jaarlijks benodigde kosten op € 310.000,-
Het werk wordt uitgevoerd door de eigen dienst, hierbij wordt rekening gehouden met € 150.000,- (omrekening vanuit beschikbare uren). Er wordt jaarlijks voor een korte periode een hoogwerker ingehuurd (€ 11.000,-). Er is een schijnbaar tekort, echter aangezien de kwaliteit van het snoeien op dit moment afdoende lijkt, wordt voorgesteld om de komende jaren te monitoren wat de daadwerkelijke snoeibehoefte is. Er wordt een structureel budget gevraagd van € 10.000,- voor specifieke snoei (klimmen bij boom op lastig te bereiken plekken).

Huidig budget:

Tijdelijk inhuur hoogwerker € 11.000,- ‘wegen buiten de kom’
2800 uur buitendienstmedewerkers (uren voor alle werkzaamheden rondom bomen)

Structureel:

Specialistische snoei: € 5.000,- benodigd jaarlijks budget Begeleidingssnoei en onderhoudssnoei wordt de komende jaren gemonitord: dit bedrag lijkt beschikbaar binnen de uren buitendienst + inhuur Hoogwerker (€ 11.000,-)

7.4 Overig

Voor jaarlijkse abonnementen op het Norminstituut Bomen en het Boomregister wordt jaarlijks € 5000,- gereserveerd.
Voorkomen van plagen wordt nu incidenteel gewerkt met bestrijding eikenprocessierups en bestrijding van luizen, deze laatste post willen we graag uitbreiden in het kader van boombehoud en vergroten draagvlak. Verder krijgen jonge bomen water toegediend in droge periode.

Huidig budget:

€ 1.650,- bestrijding luizen
€ 8.000,- water geven jonge bomen
€ 2.000,- bestrijding eikenprocessierups + uren eigen dienst

Structureel

Abonnementen: € 5.000,-
Luizenbestrijding € 2.500,-
Water geven jonge bomen € 8.000,- + uren eigen dienst
Eikenprocessierups € 2.000,-

Benodigd jaarlijks budget: 

€ 17.500,- minus € 11.650,- = € 5.850,-

8. Overige aspecten

8.1 Boomschades

Boomschades komen veel voor. Grondwerken, bronbemalingen, bouwwerken, (bouw)verkeer maar ook groenonderhoud (maaien) veroorzaken schades aan bomen. Dat leidt tot kwaliteitsvermindering
van de bomen en dus stijging van de onderhoudskosten. Bomen die beschadigd zijn vallen daarna vaak onder de ‘verhoogde zorgplicht’ en vertonen eerder dan normaal aftakelingsverschijnselen, met de  bijbehorende beheerproblemen en –kosten.

Voorkomen van schade

We proberen schades aan bomen zo veel mogelijk te voorkomen omdat ook veel externe partijen voor de gemeente werken is het belangrijk dat in alle aanleg- en onderhoudsbestekken bepalingen worden opgenomen over de omgang met boomschades. Uitgangspunt is dat werken rondom bomen gebeurd volgens de richtlijnen gesteld in het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen en daarop gehandhaafd wordt.
Het aanleggen van kabels en leidingen is een bijzonder aandachtspunt. Kabels en leidingen liggen vaak over zeer lange lengtes en kunnen daarbij door diverse wortelpakketten gaan. Op het moment dat een nutsbedrijf kabels of leidingen gaat leggen, moet zij daarvoor toestemming vragen aan de gemeente. Op dat moment kunnen wij eisen stellen aan de uitvoering. Tracé, afstand tot bomen en wegzijde worden dan beoordeeld. Vanzelfsprekend zien we het strengst toe op de meest waardevolle bomen. Indien waardevolle bomen die op de ‘Groene Kaart’ staan bedreigd worden, kunnen wij voorschrijven dat er een bomen effectanalyse wordt uitgevoerd. Daarbij wordt een inschatting gemaakt van de gevolgen op de boom van de voorziene werkzaamheden.
Bij graaf- werkzaamheden is het van belang dat voldoende afstand tot de boom bewaard wordt en dat stabiliteitswortels niet beschadigd raken. Wanneer wij dat noodzakelijk vinden, schrijven we sleuf loze technieken voor.

Afhandelen van schade

Bij kleinere schades, zoals maaischade, kan (als het bestek of de opdracht daarin voorziet) een boete worden opgelegd. Als grotere schade ontstaat aan bomen (bijvoorbeeld bij aanrijdingen of bij graafschades), wordt deze geclaimd bij de (verzekering van de) veroorzaker. Dit claimen dient meerdere doelen. Enerzijds ontvangen we een geldelijke vergoeding voor de veroorzaakte schade, anderzijds gaat van een schadeclaim ook een waarschuwende werking uit voor een volgende keer. Schades aan bomen worden getaxeerd door middel van de landelijk erkende taxatiemethode van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB). Ontvangen schadevergoedingen worden toegevoegd aan de gemeentelijke ‘Voorziening her-plant bomen en groen’. Het opstellen van een  taxatierapport en de claimafwikkeling worden uitbesteed aan de 
een extern bedrijf. De kosten hiervoor wegen op tegen het claimbedrag. Het uitgekeerde claimbedrag valt terug op het vervangingsbudget.

8.2 Voorziening ‘Herplant bomen en groen’

De nieuwe ‘Voorziening her-plant bomen en groen’ wordt gevoed door boomschadeclaims en financiële groencompensaties, bijvoorbeeld:

  • Financiële compensatie voor her-plant bomen. Dit bedrag is geoormerkt voor investering in nieuwe bomen.
  • Boomschades die verhaalbaar zijn worden omgezet in een claim en gestort in de voorziening.
  • Binnen nieuwbouwprojecten wordt de groennorm niet gehaald. Compensatieregeling dient nog uitgewerkt te worden.

De voorziening wordt aangewend voor:

  • Ondersteuning van de particulieren met monumentale bomen.
  • Aanleg van nieuwe groenstructuren en bomen.
  • Versterking van bestaande groenstructuren en bomen.

Bijlagen

Bijlage 1. Huidig beleidskader

Rijks

Flora en Faunawet

De Flora- en Faunawet richt zich op de bescherming van circa 500 plant- en diersoorten. Het gaat hierbij om alle inheemse zoogdieren  (uitgezonderd de bruine rat, de zwarte rat en de huismuis), alle inheemse vogelsoorten, alle amfibieën en reptielen, een aantal vissen en enkele
bij Algemene Maatregel van Bestuur speciaal aangewezen plant- en diersoorten.
De wet kent een algemene zorgplicht waarbij iedereen geacht wordt om handelingen die nadelig voor planten of dieren kunnen zijn achterwege te laten. Daarnaast kent de wet enkele verbodsbepalingen. Zo is het verboden om beschermde planten te plukken of te vernielen en beschermde dieren te vangen of te doden. Ook is het niet toegestaan
om dieren te verontrusten en een nest-, rust- of verblijfplaatsen van dieren te verstoren of vernietigen.
Regulier beheer en onderhoud, waaronder het onderhoud van openbaar groen, is toegestaan. Hierop is de gedragscode ‘Bestendig beheer groenvoorzieningen’ uit 2008 van toepassing. In deze gedragscode is vastgelegd ‘op welke manier zorgvuldig met de aanwezige flora en fauna
moet worden omgegaan’. In de praktijk betekent dit dat zorgvuldig  uitgevoerde reguliere beheermaatregelen, afgestemd op eventueel aanwezige beschermde flora en fauna jaarrond, kunnen worden uitgevoerd.
Zorgvuldig handelen betekent een verantwoordelijkheid voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. De gemeente als opdrachtgever heeft de plicht haar kennis over eventueel aanwezige flora en fauna te delen met de opdrachtnemer. Van de opdrachtnemer wordt verwacht dat die beschikt over voldoende deskundigheid, ook bij de mensen die feitelijk het werk uitvoeren.
De opdrachtnemer dient vooraf een plan van aanpak in. Daarbij wordt de informatie die door de gemeente beschikbaar is gesteld betrokken. Tenslotte heeft de opdrachtnemer een rapportageplicht en moeten calamiteiten of problemen als gevolg van flora en fauna direct melden bij de gemeente. Het verdient aanbeveling om deze eisen expliciet in het bestek op te nemen.

Boswet

De Boswet dateert uit 1962 en heeft tot doel het areaal bos in Nederland te beschermen en ervoor te zorgen dat het niet afneemt. Via een systeem van kapmeldingen en her-plantplichten wordt er voor gezorgd dat het aantal hectares bos niet afneemt. De meldings- en her-plantplicht en het ministerieel kapverbod op grond van de Boswet is alleen van toepassing buiten de Bebouwde kom Boswet. Om onder de werking van de Boswet te vallen moet een houtopstand minimaal 10 are groot zijn of ingeval van rijbeplantingen bestaan uit minimaal 20 bomen. De Boswet is niet van toepassing op:

Houtopstanden op erven en in tuinen;

  • Houtopstanden binnen de bebouwde kom boswet;
  • Italiaanse populier, linde, paardenkastanje en treurwilg;
  • Wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen;
  • Vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;
  • Fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaren, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;
  • Kweekgoed.

Voor de laatste vier categorieën is bovendien in de Boswet bepaald dat andere overheden niet bevoegd zijn om hiervoor regels op te stellen. Voor wegbeplanting en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, (beide voor zover bestaande uit populieren en wilgen) geldt dat
indien het om geknotte bomen gaat, gemeente en provincie wel regels mogen maken. Het regelverbod voor de vier categorieën geldt binnen en buiten de Bebouwde kom Boswet. Zijn bossen en houtopstanden kleiner dan 10 are of gaat het om een rijbeplanting bestaande uit maximaal 19 bomen, dan is de gemeente wel bevoegd regels te maken. In het gemeentelijke kapbeleid moet daar dus rekening mee gehouden worden.

Wel of niet de Boswet

De bebouwde kom Boswet is de grens voor de toepassing van deze wet. Binnen deze grens kan de gemeente regels stellen wat betreft bescherming van bomen, buiten deze grens geldt de Boswet.

Nieuwe Wet natuurbescherming

Momenteel wordt de nieuwe Wet Natuur voorbereid. In deze nieuwe wet worden de Boswet, de Wet Natuurbescherming en de Flora- en fauna wet samengevoegd. Het doel van de wet is te komen tot een vereenvoudiging van de natuurbescherming met een betere uitvoering en handhaving
en minder administratieve lasten. De provincie wordt bevoegd gezag. Voor het gemeentelijke bomenbeleid zijn vooral de beoogde wijzigingen ten opzichte van de ‘oude’ Boswet van belang, die te maken hebben met de bevoegdheid voor gemeenten en provincies om regels te stellen. De nieuwe wet biedt kansen om als gemeente samen met de provincie beleid te maken wat betreft boom- en landschapsbescherming.
Maatschappelijk is er de nodige discussie over het ontwerp van de nieuwe Wet Natuurbescherming.
Mogelijk volgen er dus nog aanpassingen voordat de wet in werking treedt.

Burgerlijk Wetboek – zorgplicht

In artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek is de zogenaamde ‘onrechtmatige’ daad omschreven. De onrechtmatige daad kan gaan om handelen of nalaten waarmee iemand een anders schade toebrengt. Dit is ook van toepassing op schade die bomen kunnen toe brengen.
Er moet aan vijf criteria worden voldaan voordat er sprake is van een onrechtmatige daad:

  1. onrechtmatigheid;
  2. toerekenbaarheid (vaak in de vorm van ’schuld’);
  3.  er moet schade zijn;
  4.  er moet een causaal verband bestaan tussen de onrechtmatige daad en de schade;
  5.  en er moet sprake zijn van relativiteit.

Is aan al deze eisen voldaan, dan is de eigenaar of beheerder van de boom aansprakelijk en moet hij/zij in meer of mindere mate de schade van het slachtoffer vergoeden.
Een eigenaar/beheerder van een boom kan aansprakelijkheid voorkomen door te voldoen aan de zorgplicht voor zijn bomen. Er is dan geen sprake van onrechtmatigheid. Er zijn in beginsel drie vormen van zorgplicht.
De ‘algemene zorgplicht’ bestaat uit regelmatig onderhoud en uitwendige controle op gebreken aan de boom (de zogenaamde  boomveiligheidscontrole). Afhankelijk van leeftijd, omvang en groeiplaats hebben we het dan over controle die gemiddeld één keer per drie jaar plaatsvindt. Wanneer de boom op een plaats staat waarbij is te voorzien dat bij omvallen of afbreken van een tak er aanzienlijke schade kan ontstaan, dan is er sprake van verhoogde zorgplicht.
Verhoogde zorgplicht geldt ook bij bomen met een inherent gevaar. Dit kunnen bijvoorbeeld bomen zijn waarvan bekend is dat de soort makkelijk omvalt. Een dergelijke boom zal minstens jaarlijks moeten worden gecontroleerd en behoeft misschien extra onderhoud.
En dan is er nog de onderzoek plicht. Wanneer uitwendige gebreken worden geconstateerd of andere aanwijzingen bestaan voor een gebrek aan de boom, dan dient een nader onderzoek plaats te vinden. Vervolgens moet er ook gehandeld worden naar de uitkomsten en adviezen van de controles en onderzoeken.

Provinciaal

In het huidige provinciaal beleid van Noord-Brabant is niets concreets vastgelegd over bomen.
De nieuwe Wet Natuurbescherming en de Omgevingswet bieden kansen om als gemeente samen met de provincie beleid te maken wat betreft boom- en landschapsbescherming. Door middel van bijvoorbeeld een omgevingsverordening, het beleidsmatig vastleggen van de provinciale
monumentale bomen en de kenmerkende landschapsstructuren.

Gemeentelijk

Collegeprogramma Ruimte (2015)

In het collegeprogramma Ruimte (2015) zijn doelen opgesteld die betrekking hebben op het bomenbeleid:

  • een waardevollere groene openbare ruimte;
  • een waardevoller groen buitengebied.

7 kernen in het groen (2009)

Het groenbeleidsplanbeschrijft de betekenis en de waarden van het groen in de zeven dorpen. In het plan is een groenstructuur vastgesteld met daarin twee belangrijke niveaus: kerngroen (vlakken en lijnen) en buurtgroen. Het kerngroen geeft de dragers van de groenstructuur weer, het buurtgroen is de groene dooradering van de woongebieden. Deze groenstructuur is de basis voor de boombescherming in het stedelijk gebied.

Groenambitie & Kaders bomenbeleid (2015)

Ter voorbereiding van het op te stellen bomenbeleid is er in 2015 een kernachtige Groenambitie en 5 kaders voor het toekomstige bomenbeleid opgesteld. Input voor die 'Groenambitie en Kaders Bomenbeleid' is verzameld door het houden van bijeenkomsten met betrokken ambtenaren, de Klankbordgroep Buitengebied en de Commissie Ruimte.
De Groenambitie spreekt zich, naast de al jarenlange zorgvuldige omgang met het cultuurlandschap, uitdrukkelijk uit over het belang van een gezonde groene omgeving. Behoud van groen oppervlak, biodiversiteit en beeldkwaliteit spelen daarin een grote rol. Daarnaast is uitdragen
van de Groenvisie door de gemeente naar de burger een belangrijk aspect.

De vijf kaders die voor het bomenbeleid zijn vastgesteld:

  1. Dat in het nieuwe bomenbeleid gewerkt wordt met de Groene Kaart-methode.
  2. Dat een bomendatabase aangekocht gaat worden.
  3. Welke criteria voor de Groene Kaart gehanteerd worden.
  4. Welke criteria voor her-plantplicht gehanteerd worden.
  5. Dat er een voorziening her-plant bomen & groencompensatie ingesteld gaat worden.

Bomenverordening

In de huidige bomenverordening worden particuliere bomen met een stamomtrek groter dan negentig centimeter, gemeten op 130 centimeter hoogte, beschermd door middel van een omgevingsvergunning. Voor het kappen van bomen op gemeentegrond is een vergunning nodig vanaf een stamomtrek van dertig centimeter. De huidige bomenverordening wordt aangepast aan de Groene Kaart-methode.

Voorpootrecht

Voorpootrecht is cultuurhistorisch erfgoed. In Gemert-Bakel is in het verleden op diverse plaatsen voorpootrecht afgekocht of is het bij  ruilverkavelingen opgeheven. Het gevolg is dat voorpootrecht in de gemeente alleen nog erg versnipperd voorkomt en dat er van een landschappelijke structuur die hoort bij voorpootrecht (veel populieren en wilgen die ook geoogst en her-plant worden) zoals in bijvoorbeeld De Meierij, feitelijk nauwelijks nog sprake is.

Concreet zouden wij het liefste willen dat:
  • Locaties waar voorpootrecht op rust, worden beplant, zodat lanen volledig blijven.
  • Een sortiment wordt toegepast dat in de omgeving past en aansluit op de landschappelijke structuur. Dus geen gecultiveerde soorten die geen relatie hebben met het buitengebied. 

Onze sturingsmogelijkheden hierin zijn echter zeer beperkt. Het betreft immers bomen in eigendom van een particulier. Het merendeel van de bomen valt bovendien buiten het vergunningstelsel omdat:

  • de vaak eenrijige populieren en wilgen langs wegen of  landbouwgronden betreft. Die vallen zeker niet onder een kapverbod omdat dat vanuit de Boswet niet is toegestaan.
  • de meeste locaties met voorpootrecht geen onderdeel uitmaken van een structuur die op de ‘Groene Kaart’ is opgenomen.

Sturing door middel van een kapverbod of her-plantplicht is daarom niet mogelijk. Een goede relatie met de voorpootrecht-houders is daarom belangrijk. Wij informeren voorpootrechthouders voor over het voorpootrecht, het gewenste gebruik daarvan en de rechten en plichten
die daar bij horen. Als een voorpoortrecht houder zijn voorpootrecht over wil dragen aan de gemeente betalen wij alleen de notariskosten.

Bijlage 2. Criteria Waardevolle bomen

Wanneer een boom aan een van de onderstaande criteria voldoet komt de boom als waardevolle boom op de Groene Kaart. Voorwaarde daarbij is dat de betreffende boom naar verwachting de komende 10 jaar geen gevaar oplevert voor de omgeving. Bomen die dicht op gebouwen
staan of niet zichtbaar zijn voor derden worden bij uitzondering opgenomen op de Groene Kaart. Bomen die al opgenomen zijn in het Landelijk register Monumentale bomen worden overgenomen op de  Groene Kaart.

Beeldkwaliteit

De boom markeert de plek door zijn omvang en is sterk bepalend voor de sfeer op deze plek. Het wegvallen van de boom veroorzaakt een  aantasting van de beeldkwaliteit. Het groene karakter gaat sterk achteruit
bij verlies van deze boom.

Cultuurhistorische waarde

  • De boom valt onder een element van de cultuurhistorische waardenkaart (2010) of;
  • De boom maakt onderdeel uit van een beschermd stads- of dorpsgezicht of;
  • De boom heeft een directe relatie met een bouwkundig gemeentelijk of rijksmonument (bijvoorbeeld leiboom voor monumentaal huis) of;
  • Het betreft een herdenkingsboom, markeringsboom, kruis- of  kapelboom, bijzondere snoeivorm.

Natuur- en ecologische waarde

De boom huisvest bijzondere flora of fauna, zoals maretak, korstmossen, vleermuizen, marterachtigen of broedvogels of andere dieren die beschermd zijn volgens de flora- en faunawet.

Landschappelijke waarde

De boom maakt onderdeel uit van de landschappelijke beplanting die het oorspronkelijke landschap (zie beeldkwaliteitsplan landelijk gebeid Gemert-Bakel karakteriseert.

Waarde voor recreatie

Bij nader inzien is dit criterium niet passend als criterium voor een waardevolle boom. Wanneer een boom
voldoet aan de andere criteria heeft hij in ieder geval waarde voor recreatie. Dit punt schept verwarring.

Dendrologische waarde

  • De boom is dendrologisch waardevol wanneer het een soort betreft die in Nederland zeldzaam is;
  • Of wanneer het een boom betreft die genetisch waardevol is;
  • Of de boom heeft een bijzondere groei als gevolg van natuurlijke oorzaken, bijvoorbeeld meerstammig.

Potentieel waardevol

De solitaire boom staat op een markante plek en is bijzonder omdat de gemeente of een particulier deze heeft geplant met de intentie deze oud en markant te laten worden.

Bijlage 3. Processtappen bij verzoek tot kap

Proces A: Een burger wil een boom kappen die op eigen grond staat:

  1. De burger kijkt op de Groene Kaart.
  2. Wanneer de betreffende boom op de Groene Kaart wordt aangegeven als punt, lijn of vlak mag de boom niet zonder vergunning gekapt worden. De burger vraagt een vergunning aan via de website van de gemeente.
  3. Wanneer de betreffende boom niet op de Groene Kaart wordt  aangegeven mag de boom zonder vergunning gekapt worden.

Proces B: De gemeente wil een boom kappen die op gemeentegrond staat:

  1. De gemeente doorloopt het 'stroomschema Boswet'.
  2. Afhankelijk van de uitkomst doorloopt de gemeente het 'stroomschema bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel die onder de Boswet vallen' of 'stroomschema bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel.
  3. Afhankelijk van de uitkomst wordt een melding Wet  Natuurbescherming gedaan of een omgevingsvergunning aangevraagd.
  4. De uitkomst van de vergunningaanvraag wordt gepubliceerd. Ook kap van gemeentebomen die onder de Wet Natuurbescherming vallen worden gepubliceerd in de gemeenterubriek. Bij kap van overige bomen zonder vergunningplicht worden omwonenden op de hoogte gesteld...
  5. Bij verlening wordt de boom gekapt en situatie aangepast volgens de herplantplicht.
  6. Wanneer de nieuwe situatie kansen biedt om de omgeving duurzaam her in te richten, wordt samen met omwonenden onderzocht hoe daar invulling aan te geven.

Proces C: Een burger wil dat een boom verwijderd wordt die op publieke grond staat:

  1. De burger neemt contact op met de gemeente.
  2. In het geval dat de burgerwens valt onder een beheermaatregel neemt de gemeente de aanvraag over en gelden de stappen 1 t/m 6 onder proces B.
  3. Wanneer bovenstaande niet geldt, doorloopt de gemeente de  toetsingsinstrumenten inclusief het overlastbeleid en het  'beoordelingssysteem verwijderingsbelang versus behoud houtopstand'.
  4. Afhankelijk van de uitkomst wordt actie ondernomen:
    1. Bij kap neemt de gemeente de burgerwens alsnog over en verleent wanneer nodig de vergunning voor kap. Deze wordt gepubliceerd.
    2. Bij weigering wordt de uitkomst toegelicht aan de betreffende burger en de behandeling van de aanvraag afgerond.

Proces D: Een burger wil dat een boom  verwijderd wordt op andermans particuliere grond:

De gemeente bemiddelt niet tussen burgers.

Bijlage 4. Stroomschema Wet Natuurbescherming
  1. Betreft het houtopstanden binnen of buiten Bebouwde kom Boswet?
    1. Binnen: Valt onder gemeentelijk bomenbeleid. Doorloop ‘stroomschema bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel’.
    2. Buiten: Ga door naar vraag 2
  2. Maakt de houtopstand onderdeel uit van een vegetatie groter dan 10 are of een rij van 20 bomen of meer?
    1. Ja: Ga door naar vraag 3
    2. Nee: Valt onder gemeentelijk bomenbeleid. Doorloop ‘stroomschema bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel’.
  3. Behoort de houtopstand tot een erf of een tuin?
    1. Ja: Valt onder gemeentelijk bomenbeleid. Doorloop ‘stroomschema bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel’.
    2. Nee: Ga door naar vraag 4
  4. Bestaat de houtopstand uit Italiaanse populier, linde, paardekastanje of treurwilg?
    1. Ja: Valt onder de Wet Natuurbescherming maar er is geen melding nodig bij rvo. Doorloop het ‘stroomschema gemeentelijke bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel die vallen onder de Wet  Natuurbescherming’
    2. Nee: Ga door naar vraag 5
  5. Betreft het een wegbeplanting of eenrijige beplanting op of langs landbouwgrond, bestaande uit populier of wilg?
    1. Ja: Valt onder de Wet Natuurbescherming maar er is geen melding nodig bij rvo. Doorloop het ‘stroomschema gemeentelijke bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel die vallen onder de Wet  Natuurbescherming’
    2. Nee: Ga door naar vraag 6
  6. Betreft het vruchtbomen of een windsingel rond boomgaard?
    1. Ja: Valt onder de Wet Natuurbescherming maar er is geen melding nodig bij rvo. Doorloop het ‘stroomschema gemeentelijke bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel die vallen onder de Wet  Natuurbescherming’
    2. Nee: Ga door naar vraag 7
  7. Betreft het kerstsparren (jonger dan 12 jaar) of kweekgoed?
    1. Ja: Valt onder de Wet Natuurbescherming maar er is geen melding nodig bij rvo. Doorloop het ‘stroomschema gemeentelijke bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel die vallen onder de Wet  Natuurbescherming’
    2. Nee: Ga door naar vraag 8
  8. Wordt de kroonsluiting bij dunning teruggebracht tot minder dan 60% ? Dan is er sprake van kap.
    1. Ja: Valt onder de Wet Natuurbescherming. Bij kap is een melding nodig bij de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederlandexterne-link-icoon
      Doorloop eerst het ‘stroomschema gemeentelijke bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel die vallen onder de Wet Natuurbescherming’
    2. Nee: Valt onder de Wet Natuurbescherming maar er is geen melding nodig bij rvo. Doorloop het ‘stroomschema gemeentelijke bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel die vallen onder de Wet  Natuurbescherming’
Bijlage 5. Stroomschema bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel die vallen onder de Wet Natuurbescherming
  1. Staat de te kappen houtopstand op de Groene Kaart?
  2. Ja: Het gemeentelijk bomenbeleid is erop gericht deze boomstructuren te behouden. Bekijk het Bestemmingsplan buitengebied of een aanlegvergunning kappen nodig is.

Gehighlighte tekst: Volgens de regelgeving van de Wet Natuurbescherming moeten voor de gekapte bomen weer bomen in de plaats komen, de zogenaamde herplantplicht. Binnen 3 jaar na de kap van de bomen moeten er nieuwe bomen staan. Kap van gemeentebomen wordt gepubliceerd in de gemeenterubriek.

  1. Nee: Op deze bomen rust geen extra gemeentelijk beschermingsbeleid in de vorm van vergunningplicht. Bij burgerklachten wordt het 'beleid bij klachten over bomen' gehanteerd en wanneer nodig het 'beoordelingssysteem verwijderingsbelang versus behoud houtopstand' (zie bijlage 7 en 8) doorlopen. Kap van gemeentebomen wordt gepubliceerd in de gemeenterubriek.
Bijlage 6. Stroomschema bescherming, kap en vervanging van bomen in Gemert-Bakel
  1. Staat de houtopstand op particuliere of publieke grond?
    1. publiek: Ga door naar vraag 2
    2. particulier: Ga door naar vraag 3
  2. Staat de houtopstand op de Groene Kaart als punt, lijn of vlak?
    1. Ja: Er wordt alleen vergunning verleend wanneer de aanvraag voldoet aan de beschreven criteria voor bomen op de Groene Kaart in de (bomen)verordening.
    2. Nee: Bij burgerklachten wordt eerst het 'beleid bij klachten over bomen' gehanteerd en wanneer nodig het  'beoordelingssysteem verwijderingsbelang versus behoud houtopstand' (zie bijlage 7 ) doorlopen. 
      Ga door naar vraag 4.

Vervanging

Gehighlighte tekst: Kap door gevaarzetting:
Één op één herplanten mits uit duurzaamheidsoogpunt het verstandiger is een ander aantal terug te planten.
Kap van Waardevolle boom op particuliere grond door gevaarzetting:
Op vrijwillige basis evt. in samenwerking met gemeente.
Kap door maatschappelijke belangen of vernieling:
Één op één herplanten mits uit duurzaamheidsoogpunt het verstandiger is een ander aantal terug te planten. Wanneer herplant niet op locatie mogelijk is kan er in overleg met de groenbeheerder naar een andere locatie gezocht worden. Voor het bepalen van het te investeren bedrag wordt de taxatiemethode van de NVTB gebruikt.

  1. Heeft de houtopstand een stamomtrek op 130cm hoogte van meer dan 30cm?
    1. Ja: Vraag een omgevingsvergunning kap aanexterne-link-icoon.
    2. Nee: Ga door naar vraag 5
  2. Heeft de houtopstand een stamomtrek op 130 cm hoogte van minder dan 30cm? 
    1. Ja: De houtopstand kan zonder vergunning gekapt worden. Omwonenden worden op de hoogte gesteld van de kap.

Vervanging

Gehighlighte tekst: Er wordt samen met de bewoners onderzocht hoe de toekomstige situatie kan voldoen aan de groene ambities van de gemeente Gemert-Bakel.

Bijlage 7. Omgang met overlastvormen

Omgang met overlastvormen  

Bomen kunnen zorgen voor overlast. Bijvoorbeeld omdat veel blad de tuinen in waait, ze  overmatig schaduw geven of plakkerige afscheiding van luizen auto's besmeuren. Dat kan  ertoe leiden dat burgers klachten over bomen in de openbare ruimte bij de gemeente  indienen Zeker bij grotere bomen spelen zaken als wortelopdruk onder de stoep, teveel  schaduw in de tuin of overlast van blad en vruchtval nogal eens. Tegelijkertijd zijn de grote  bomen vaak wel de meest waardevolle. Enige overlast zal daarbij altijd geaccepteerd  moeten worden, maar het mag geen buitenproportionele vormen aannemen. Maar wat is  buitenproportioneel? In dit hoofdstuk worden de mogelijke probleemsituaties in beeld  gebracht en wordt beschreven hoe we daar mee om willen gaan.  

8.1. Probleemanalyse  

Overlast en klachten over bomen zijn vaak van persoonlijke aard. Overlast is bovendien  een subjectief begrip. Waar de één de verkoelende werking van een boom toejuicht als  een groot pluspunt, ziet de ander dat als schaduwwerking die zijn leefgenot beperkt. Waar  de één bloesemdracht en bladval waardeert om de seizoensbeleving, ziet de ander dat als  rommel. Als we bomen weg zouden halen vanwege dergelijke subjectieve vormen van  overlast, zouden we:  

  • nooit een consistent beleid kunnen voeren om onze bomenstructuur te behouden  en te kunnen ontwikkelen;  
  • meewerken aan een vorm van kapitaalvernietiging doordat bomen gekapt worden  voordat ze hun streefbeeld of eindstadium bereiken;  
  • ook de positieve waarden van diezelfde bomen wegnemen;  
  • de burgers tekort doen die wel de positieve kanten van deze aspecten inzien.  

Bovendien geldt dat wanneer we het bomenbeheer af zouden stemmen op de wensen van  één enkele burger, het onmogelijk is om efficiënt te werken. Het budget is niet afgestemd  op individuele wensen, maar op de gemeentelijke maatstaven en het kunnen werken op  basis van werkplannen die werkzaamheden van dezelfde aard bundelen.  Tegelijkertijd wil gemeente Gemert-Bakel ook een klantgerichte organisatie zijn en streven  we naar tevreden burgers. Dat betekent dat we zorgen voor een fraai en gezond  bomenbestand dat door onze burgers gewaardeerd wordt. Er wordt naar gestreefd om  overlast en klachten zoveel mogelijk te voorkomen. De mening van onze burgers is dan  ook belangrijk, maar dat betekent niet dat aan elk individueel verzoek tegemoet gekomen  kan worden. De uitdaging ligt in het vinden van een gezonde balans tussen het  tegemoetkomen aan individuele verzoeken en het dienen van het algemeen  belang. Het is dan ook van belang dat de gemeente zoveel mogelijk één lijn trekt en  iedereen gelijk behandelt. Er mag geen sprake zijn van willekeur, maar er blijft wel altijd  oog voor maatwerk.  

8.2. Basisprincipes  

Om de juiste balans te vinden tussen enerzijds dienstbaarheid aan onze burgers en  anderzijds het waarborgen van een goede groenstructuur werken we volgens een aantal  basisprincipes. Daarbij is het belangrijk om consequent te werk te gaan volgens vaste  beleidslijnen. We hanteren daarbij de volgende beleidsuitgangspunten.  

Beleidskeuzes:  

  1. Elke klacht wordt serieus genomen en objectief beoordeeld. We erkennen dat burgers overlast kunnen ervaren van gemeentebomen en bekijken altijd wat de  oplossingsmogelijkheden zijn. We communiceren hierover met de melder. Vaak geeft een  heldere uitleg over het gevoerde beleid, beheer en het algemeen belang de melder een  beter beeld van de afweging die we als gemeente maken.  
  2. We zijn terughoudend met het verwijderen van gemeentelijke bomen. De bomen zijn in  het verleden met een bepaald doel geplant en dienen een maatschappelijk belang. Er is  vaak al jaren energie en geld gestoken in de ontwikkeling van de bomen. Bij bomen  speelt daarbij mee dat ze er lang over doen om een grote omvang en hoge waarde te  bereiken. Ook al vindt herplant plaats: het duurt jaren voordat de omvang en waarden  weer op hetzelfde niveau zijn.  
  3. In de beoordeling van de overlast maken we ook gebruik van de ‘Groene Kaart’.  Vanwege het belang van deze bomen vinden we dat burgers daarvan meer overlast  moeten accepteren dan van overige gemeentebomen.  
  4. De aard van een vraag of klacht wordt meegewogen bij de beoordeling. Zo is  subjectieve overlast doorgaans geen reden om de inrichting of het beheer van bomen aan  te passen. Voorbeelden van subjectieve overlast zijn  - blad- of bloesemval;  - lichte zaden en vruchten;  - allergie;  - zonlichtbeperking;  - boomwortels in tuinen;  - vochtonttrekking uit tuinen door gemeentelijke bomen;  - aanwezigheid van insecten of rupsen (tenzij de volksgezondheid in gevaar komt);  - aanwezigheid van vogels en vogelpoep.  
  5. Er wordt altijd eerst geprobeerd om problemen op te lossen door middel van reguliere  beheermaatregelen. Met andere woorden: we gaan niet ad-hoc klachten verhelpen, maar  nemen dit mee tijdens reguliere snoeirondes. Dat betekent dat de burger soms enige tijd  moet wachten voordat de overlast verholpen kan worden.  
  6. Goed gemotiveerde, objectieve klachten kunnen wel reden zijn om versneld in te  grijpen. Bij objectieve klachten bedoelen we situaties waar de veiligheid in het geding is of  waar onevenredig grote overlast of zelfs economische schade ontstaat.  
  7. De oplossing die wordt gezocht voor een klacht, mag geen structurele meerkosten met  zich meebrengen. Kandelaren, scheren of innemen van boomkronen wordt in principe  niet ingezet als oplossing. Bij bomen waar in het verleden wel is gekozen voor een  dergelijke oplossing, wordt dit beheer voortgezet tot het moment van vervanging. Als op  die plekken nieuwe bomen worden geplant, wordt gewerkt volgens het principe ‘de juiste  boom op de juiste plaats’. Daarmee wordt herhaling van een overlastsituatie voorkomen.  
  8. Het oplossen van problemen en bestrijden van overlast begint al bij de aanplant van  bomen. Het grootste deel van de huidige problemen en overlastsituaties vindt zijn  oorsprong in verkeerde keuzes in het verleden. Plantplaatsen die verkeerd zijn ingericht,  bomen die te groot zijn geworden voor de locatie waar ze staan of verkeerde soorten zijn  hier voorbeelden van. Deze keuzes uit het verleden leiden nu tot klachten en  vaak hoge beheerkosten. Tijdens de aanplant van bomen is er dan ook uitdrukkelijk  aandacht voor het voorkomen van toekomstige problemen. Dat betekent dat er een  afweging plaatsvindt tussen enerzijds hogere aanlegkosten met in de toekomst lagere  onderhoudskosten of anderzijds besparen op de aanleg en accepteren dat er in de  toekomst hogere onderhoudskosten en klachten komen.  

8.3. Soort klacht / overlast  

In deze paragraaf wordt ingegaan op de diverse soorten van overlast die burgers kunnen  ervaren en hoe wij hier over het algemeen mee omgaan.

8.3.1. Overhangende takken  

Bomen die dicht bij de erfgrens staan kunnen, zodra ze groter worden, zorgen voor  overlast door hun overhangende takken. In het burgerlijk wetboek is bepaald dat de  afstand van bomen tot aan de erfgrens minimaal twee meter moet zijn, tenzij de gemeente  hier in haar verordening van afwijkt. Dit heeft de gemeente Gemert-Bakel gedaan door  deze grens op 0,5 meter te stellen. Waar mogelijk kiest de gemeente natuurlijk voor een  ruime plantafstand van bomen ten opzichte van de erfgrens. Voor straatbomen is dit  echter in de meeste gevallen niet mogelijk en hangen takken bijna altijd over de erfgrens.  Als burgers overlast ondervinden van overhangende takken, kunnen ze dit melden bij de  gemeente. Wij beoordelen vervolgens of het een redelijk verzoek is en of actie nodig is.  Als we van mening zijn dat de overlast minimaal is, zullen we geen actie ondernemen en  melden we dit terug aan de burger.

Beleidskeuze: 
Klachten over overhangende takken worden beoordeeld op redelijkheid. Als het verzoek  redelijk is, wordt er gesnoeid. Bij minimale overlast wordt niet ingegrepen en wordt dat aan  de burger terug gemeld.

8.3.2. Schaduw  

Schaduwwerking van bomen kan de lichtinval in huiskamers of op tuinen beperken  waardoor het woongenot wordt verminderd, planten minder goed groeien of de opbrengst  van zonnepanelen minder rendabel zijn. Hinderlijke schaduwwerking doet zich alleen in de  zomermaanden voor. In de winter hebben de bomen immers geen blad en staat de zon  ook niet hoog aan de hemel. Daarnaast is de overlast subjectief: waar de ene burger grote  bomen voor het huis ervaart als overlast (donker binnen), wordt het door een ander juist  als prettig ervaren vanwege verkoeling in hete zomers. Grote bomen staan er bovendien  vaak langer dan dat de mensen er wonen. Als de bomen er al stonden, op het moment dat  de woning betrokken werd, hadden bewoners de situatie ook kunnen voorzien. Dit geldt  ook voor het plaatsen van zonnepanelen.

Beleidskeuze:
Schaduwwerking is zelden een reden om bomen te kappen. Om schaduwwerking te  reduceren kunnen de volgende maatregelen worden genomen, eventueel vooruitlopend  op de reguliere snoeiwerkzaamheden:  

  • Daar waar de verkeerde boom op de verkeerde plaats staat en geen sprake is van  een duurzame situatie, kan vervangen of kappen van bomen worden overwogen.  Het gaat dan niet om individuele overlast, maar om het vervangen van een totale  bomenstructuur.  
  • Bij extreme situaties van schaduwwerking kan overwogen worden om boomkronen  transparanter te maken door gerichte snoei (innemen, opkronen en/of uitdunnen).  Het toepassen van deze maatregel tast het beeld niet onherstelbaar aan, maar  zorgt wel voor een verhoogde inspanning tot beheer en dus extra kosten.  

8.3.3. Afval van blad en bloesem  

Nagenoeg alle loofbomen laten in de lente bloesem en in de herfst hun blad vallen. Dit is  een natuurlijke cyclus. Bloesem- en bladresten geven de straat enkele weken een  rommelig beeld waar een burger zich aan kan storen. Bloesem- of bladresten in de goten  kunnen de doorstroming van water verhinderen en straatkolken verstoppen. Afgevallen  bloesems of bladeren kunnen, zeker bij nat weer, gladheid veroorzaken waardoor soms gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Bloesem en bladval is niet te voorkomen. Het hoort  immers bij de wisseling van de seizoenen. Vanuit de natuur geredeneerd is het eigenlijk  uit den boze om blad op te ruimen. Juist het blad zorgt voor extra voedingsstoffen in de  bodem, bescherming van de 'voeten' van planten en bomen en creëert daarnaast een  schuilplaats voor allerlei insecten en organismen. Voor bomen in het stedelijk gebied moet  echter een balans worden gevonden tussen de verhoogde natuurwaarde en de veiligheid  en woongenot van de burgers. Blad en bloesem kunnen door de gemeente met behulp  van veegmachines en bladblazers worden opgeruimd. Burgers kunnen zelf hun  steentje bijdragen door blad van de gemeentebomen in bladbakken te deponeren.  

Beleidskeuzes: 
Op de val van bloesem in het voorjaar wordt geen actie ondernomen. Eventueel afval  wordt via reguliere veegrondes opgeruimd. Om het blad in het najaar op te ruimen worden  binnen de dorpskommen meerdere opruimrondes gemaakt. In bepaalde situaties,  bijvoorbeeld bladval bij Platanen in de zomermaanden, worden extra veegrondes  uitgevoerd. Niet alle straten en trottoirs kunnen tegelijk bladvrij gemaakt worden, dus het is  mogelijk dat enige tijd gewacht moet worden voordat het blad wordt opgeruimd. We geven  bij het opruimen van blad prioriteit aan locaties waar vanwege gladheid de veiligheid in het  geding kan komen.  In de dorpen worden in het najaar bladbakken geplaatst die wekelijks worden geleegd.  Bladeren in groenstroken en plantsoenen blijven zoveel mogelijk liggen ter bevordering  van het natuurlijk ecosysteem. Bladval of val van bloesem is nooit een reden om een  boom te kappen.  

8.3.4. Vruchtval  

Vruchten vallen aan het einde van de rijpingsperiode en soms al daarvoor van de boom en  kunnen afhankelijk van de standplaats overlast veroorzaken. De vruchten vallen op  verharding, auto’s of in tuinen waar bewoners er vervolgens last van kunnen  ondervinden. Overlast ontstaat wanneer zachte vruchten (sierappels e.d.) op de  verharding terechtkomen waarna ze worden platgelopen of gereden. De 'smurrie' die dan  ontstaat plakt, kan tot slipgevaar leiden en trekt ongedierte (o.a. wespen) aan. Harde  vruchten zoals eikels en kastanjes leiden ook tot vervuiling van verhardingen en vallen op  auto’s. Daar waar met grote snelheid wordt gereden, is het mogelijk dat de vruchten  deukjes veroorzaken. Op stilstaande auto’s of langzaam rijdend verkeer leidt vruchtval  voor zover bekend niet tot schade. Bij vruchtdragende bomen zijn de meningen zeer  uiteenlopend, van sterke overlast tot en met verrijking van natuurbeleving en woongenot  binnen de bebouwde kom. Vruchtbomen leveren bovendien een belangrijke bijdrage aan  de (bio)diversiteit.  

Beleidskeuzes: 
Als straatboom zijn zachte vrucht dragende soorten niet geschikt, ze worden in de  toekomst dan ook alleen nog maar toegepast in brede groenstroken of plantsoenen,  verder verwijderd van woningen en intensief gebruikte locaties zoals bijvoorbeeld  speelgelegenheden. De val van harde vruchten is niet te voorkomen of te beïnvloeden.  Via reguliere veegrondes worden op de grond gevallen vruchten of restanten opgeruimd.  Bij veel vruchtafval en val- of slipgevaar kunnen extra veegrondes worden ingepland. 

8.3.5. Allergie voor bomenstuifmeel 

Vooral in de bloeitijd van de bomen (het voorjaar) zit de lucht vol met stuifmeel. Dit is een  natuurlijk proces dat bij de generatieve voortplanting van bomen hoort. Het stuifmeel is zeer licht en wordt door de wind over grote afstanden verspreid. Tijdens de bloeifase  kunnen van bomen afkomstig stuifmeel en pollen allergische reacties veroorzaken.  Allergieklachten worden ook veroorzaakt door grassen en kruiden (windbestuivers)  Overlast door stuifmeel is niet structureel op te lossen. Stuifmeel wordt over grote  afstanden verplaatst en speelt bij veel boomsoorten in verschillende perioden. Er zijn geen  efficiënte maatregelen in de openbare ruimte te treffen die een allergie voor stuifmeel  kunnen oplossen. 

Beleidskeuze: 
Omdat de overlast door stuifmeel niet structureel opgelost kan worden door de boom in de  naaste omgeving te kappen is allergie geen reden om bomen te verwijderen. 

8.3.6. Druipen 

Diverse boomsoorten worden aangetast door bladluizen. Dit is een natuurlijke aantasting  die bij het ecologische systeem van de boom hoort. Bladluizen scheiden een kleverige  vloeistof uit. Deze honigdauw druipt van de bladeren naar beneden en na enige tijd kan de  zwarte roetdauwschimmel zich op de kleverige substantie vestigen. Vooral bij lindebomen  komt dit probleem voor, maar ook eiken, esdoorns en haagbeuken kunnen er last van  hebben. Honingdauw druipt van de bladeren op auto’s, tafels en stoelen en sierbestrating.  De mate van verlast is sterk afhankelijk van de weersinvloeden en van jaar tot jaar  verschillend. Op de plakkerige substantie komen insecten af die voor vogels en andere  insecten een lekkernij zijn, maar vaak voor grote ergernissen bij burgers zorgen. Preventie  van luisaantastingen is alleen mogelijk door bij nieuwe aanleg te kiezen voor soorten die  met de kennis van dat moment niet luisgevoelig zijn. Het kan dus zijn dat soorten waarvan  nu bekend is dat ze niet luisgevoelig zijn over een aantal jaren wel luizen aantrekken.  Druipen is daarom niet geheel uit te sluiten.  

Bij toepassing van biologische bestrijding (lieveheersbeestjes) of het injecteren met  knoflookextracten kan de overlastbeleving enigszins beperkt worden. Het gaat vooral om  een positief psychologisch effect, feitelijk resultaat is door metingen tot op heden  nauwelijks aangetoond. Geheel wegnemen van overlastklachten is met inzet van de  huidige toegestane middelen dus niet mogelijk. Wij zetten biologische bestrijding alleen in  op locaties waar sprake is van ernstige en jaarlijks terugkerende overlast (nabij terrassen,  dorpsstraten en parkeerterreinen.  

Wij erkennen het probleem van druipende soorten maar enige relativering is wel op zijn  plaats:  

  • Honingdauw maakt weliswaar alles onder de bomen vies, maar richt voor zover  bekend geen schade aan. De plak kan overal afgewassen worden. Schade aan  (auto)lak zoals wel eens wordt geclaimd, ontstaat alleen als gevolg van achterstallig  onderhoud aan de auto (langdurig niet wassen).  
  • De overlast duurt in een gemiddelde zomer niet meer dan 3 maanden: van half juni  tot half september. In de overige drie maanden dat de boom in blad staat is de  overlast nihil omdat de luizen dan minder actief zijn.  
  • Iedere regenbui vermindert de overlast met kleine beetjes. De luizen hechten zich  niet aan de bladeren waardoor ze door water van de bladeren afspoelen. In koude,  natte zomers is de overlast dan ook veel minder dan in warme, droge zomers.  

Beleidskeuzes: 
Bij de aanplant van nieuwe bomen kiezen we voor soorten waarvan, met de kennis van  dat moment, bekend is dat ze niet luisgevoelig zijn. We snoeien of kandelaren geen bomen enkel ter bestrijding van luizenoverlast. Kappen of vervangen van druipgevoelige  bomen wordt alleen overwogen als:  

  • de bomen het einde naderen van hun levensduur;  
  • als de bomen of boomstructuren niet op de ‘Groene Kaart’ staan en de overlast  breed ervaren wordt;  
  • bij rioolvervanging of herinrichtingen de bomen niet kunnen blijven staan.  

8.3.7. Insecten en (plaag)dieren 

Beestjes en insecten horen bij de natuur. Toch komt het regelmatig voor dat mensen  klagen over insecten of vogels die in de bomen zitten. Voor ons is daarbij van belang of er  gevaar voor de volksgezondheid is of niet. Wanneer daar geen sprake van is, zoals bij  kevertjes, vliegjes en dergelijke, ondernemen we geen actie. Ook bij klachten over vogels  die hun poep laten vallen ondernemen we geen actie. Daar waar vogels (bijvoorbeeld  roeken) in het 'stedelijk gebied' op een geconcentreerde plek een serieuze plaag vormen  kan overwogen worden om ze te verjagen. Zonder ontheffing van de flora- en faunawet is  dat echter niet toegestaan. Anders wordt het wanneer insecten of andere plaagdieren een  risico voor de volksgezondheid kunnen vormen. Momenteel is dat feitelijk alleen met de  eikenprocessierups het geval. De brandhaartjes van deze rupsen kunnen sterke  allergische reacties zoals huidirritatie veroorzaken. Praktisch gezien is het echter niet  mogelijk (en ook niet nodig) om de processierups overal te bestrijden. Alleen  eikenprocessierupsen op locaties waar veel fietsers en/of voetgangers komen worden  actief bestreden. Door de ervaringen van de afgelopen jaren hebben we de  overlastlocaties inmiddels vrij goed in beeld.

Beleidskeuzes: 
Zolang de volksgezondheid niet in gevaar is wordt niet ingegrepen op de aanwezigheid  van insecten of vogels in bomen. Daar waar dieren in het stedelijk gebied een serieuze  plaag vormen kan overwogen worden om, passend binnen de flora- en faunawet, actie te  ondernemen. Alleen in gevallen waarbij de overlast niet op een andere manier is weg te  nemen en de aanwezigheid van dieren in de boom een gevaar oplevert voor de  volksgezondheid kan kap worden overwogen. Overlast van vogelpoep wordt niet  bestreden.  De eikenprocessierups wordt in Gemeente Gemert-Bakel alleen bestreden op locaties  waar veel fietsers en/of voetgangers komen. Dat doen we als volgt:  

8.3.8. Wortelopdruk 

Jaarlijks gaat er het nodige geld om in het herstellen van verhardingsopdruk  door boomwortels. We proberen dit zoveel mogelijk te voorkomen door goede  plantplaatsen aan te leggen en de juiste boomsoorten toe te passen. Als wortels eenmaal  onder de verharding zitten, kan diktegroei er toe leiden dat de verharding omhoog gedrukt  wordt. Hierdoor kan struikel- en valgevaar ontstaan. Als wegbeheerder heeft de gemeente  de taak om gevaarlijke situaties te voorkomen of op te lossen. Een volledig 'struikelvrije'  gemeente is echter onmogelijk. We doen er uiteraard alles aan om te zorgen voor een  veilige leefomgeving.. Bij problemen met verhardingsopdruk stellen we onszelf eerst de  volgende vragen:  

  • Kan de verharding verwijderd worden? Dit is de meest structurele oplossing die het  ‘conflict’ tussen bomen en verharding op kan lossen. Belangrijk is natuurlijk of de  openbare ruimte dan z’n functies kan blijven vervullen. 
  • Kan de boomspiegel worden verruimd of kunnen opsluitbanden worden verlegd?  Ook hier geldt dat de openbare ruimte z’n functies moet kunnen blijven vervullen.  
  • Kan de verharding worden verhoogd? Als de omstandigheden (peilen e.d.) het  toelaten kan de verharding in zijn geheel omhoog worden gebracht, al dan niet met  het aanbrengen van een drukspreidende constructie. Dit is een relatief dure  oplossing die we alleen overwegen toe te passen bij bomen of boomstructuren die  op de ‘Groene Kaart’ staan. 
  •  Kunnen mogelijkheden zoals beluchten en injecteren van voedingsstoffen in  combinatie met herbestraten de situatie verbeteren? 
  •  Het snoeien van wortels is alleen acceptabel als het geen nadelige gevolgen heeft  voor de stabiliteit en de vitaliteit van de boom. Wortelkap binnen de stabiliteitskluit  kan onveilige situaties veroorzaken. Daarom mag daar geen wortelkap  plaatsvinden, tenzij het wortels zijn met een doorsnede tot circa drie centimeter en  er niet meer dan 20% van het volume wordt weggesnoeid. Vóór het snoeien van  wortels moet worden nagegaan of er geen belangrijke stabiliteitswortels worden  verwijderd. Op de plek waar een wortel is weggehaald vormt de wortel door  wondweefsel extra verdikkingen. Ook zullen de wortels weer gaan groeien  waardoor na verloop van tijd hetzelfde probleem ontstaat. Wortelsnoei is een  relatief goedkope, maar zeker geen duurzame oplossing. Wanneer wortelsnoei  wordt overwogen, dient er een vooronderzoek plaats te vinden. Daarbij wordt de  boombeheerder of een andere ter zake kundige ingeschakeld om een goed oordeel  te kunnen geven over hoe het beste met de situatie kan worden omgegaan.  

In situaties waarbij de inspanning voor behoud van de bomen en het herstellen van  wortelopdruk niet meer in verhouding staat tot de waarde van de boom of  boomstructuur en ook op de lange termijn geen structurele oplossing gevonden kan  worden, kan overwogen worden om bomen te vervangen.  

Beleidskeuzes: 
Bij problemen met wortelopdruk bekijken we eerst of de verharding verwijderd of  aangepast kan worden. Als wortelsnoei wordt overwogen gaat dat altijd in overleg met de  boombeheerder of wordt een ter zake kundige ingeschakeld. Vervanging van bomen  vanwege wortelopdruk is alleen aan de orde als de kosten voor behoud van de bomen niet  meer in verhouding staan tot de waarde van de bomen en een structurele oplossing niet  mogelijk blijkt.  

8.3.9. Ingroei van wortels in rioleringen  

Bij oudere rioleringen komt wortelgroei in de riolering nog wel eens voor. Dit vermindert de  (hydraulische) functie van het riool. Op den duur ontstaan verstoppingen met alle  gevolgen van dien. Daarnaast kunnen wortels het riool ook mechanisch (verder)  beschadigen en ontwrichten. Zelfs bij moderne rioleringen is het ingroeien van wortels op  de koppelpunten moeilijk tegen te houden, omdat wortels zelfs in de kleinste scheurtjes en  openingen komen en, eenmaal binnen, hun weg weten te vinden. Het is voor de  volksgezondheid en hygiëne belangrijk dat rioleringen goed kunnen blijven functioneren.  De gemeente is verantwoordelijk voor het in stand houden van het rioolstelsel op  openbaar terrein. Op particulier terrein ligt de verantwoordelijkheid voor het riool bij die  particulier zelf. Die moet er zelf voor zorgen dat op zijn terrein geen wortels in het riool  gaan groeien door ze op tijd te verwijderen. Wanneer te verwijderen wortels dikker zijn dan  vijf tot tien centimeter, kan de stabiliteit van de boom aantast worden. Daarom moet de  grondeigenaar dat melden bij de gemeente zodat naar een passende oplossing gezocht  kan worden. Van de gemeente kan redelijkerwijs niet verwacht worden dat zij overal waar wortels kunnen ingroeien (ook op particuliere terreinen) ondergronds controleert op  mogelijke wortelingroei.  

Beleidskeuzes: 
Als boomwortels de riolering op openbaar terrein verstoppen, grijpen wij altijd in om het  probleem op te lossen. Daar waar wortels van gemeentebomen schade in rioleringen op  particulier terrein veroorzaken zijn de kosten voor herstel of vervanging voor rekening van  de particulier.

8.3.10. Schade aan tuinen en bouwwerken 

Bomen groeien ondergrond en bovengronds. Op enig moment kan dat tot een confrontatie  met tuinen of bouwwerken leiden. Er bestaan diverse vormen van schade. Door  wortelgroei kunnen bestrating of funderingen van bouwwerken beschadigd raken of muren  scheuren. Daarnaast kunnen takken de gevel of daken van bouwwerken raken waardoor  schade kan ontstaan. De meeste vormen van schade zijn te voorkomen door in te grijpen  voordat schade daadwerkelijk ontstaat.  

Beleidskeuze: 
Op particulier terrein ligt de verantwoordelijkheid voor tuin of bouwwerk bij die particulier  zelf. Wanneer er schade aan tuinen of bouwwerken dreigt te ontstaan onderzoekt de  eigenaar eerst of de schade niet te voorkomen is of structureel opgelost kan worden met  behoud van de boom. Wanneer te verwijderen wortels dikker zijn dan vijf tot tien  centimeter, kan de stabiliteit van de boom aantast worden. Daarom moet de  grondeigenaar dat melden bij de gemeente zodat naar een passende oplossing gezocht  kan worden. Bij uitzonderlijke gevallen kan tot het kappen van de boom worden besloten.  Hieraan gaat een belangenafweging vooraf waarbij de status van de boom (staat die wel  of niet op de ‘Groene Kaart’) in relatie tot het bouwwerk (is sprake van een woning, een  schuurtje of een tuinmuurtje) wordt bekeken. 

8.3.11. Angst voor omwaaien of afvallende takken 

Harde wind of storm kan voor afvallende takken zorgen. In extreme gevallen kunnen  bomen ook helemaal omwaaien of afbreken. Daardoor kan schade aan eigendommen of  in het ergste geval persoonlijk letsel ontstaan. Wanneer mensen geen vertrouwen hebben  in het vermogen van de boom om sterke wind of storm te kunnen doorstaan, ontstaan  angstgevoelens. Ondanks goed boombeheer kan het uitwaaien van takken of het  omwaaien van bomen niet geheel voorkomen worden. Wel kan schade door omwaaien of  afvallende takken voor een groot deel voorkomen worden door regelmatig  boomveiligheidscontroles uit te voeren. Hierbij worden bomen visueel beoordeeld op  zichtbare gebreken die de veiligheid in het geding kunnen brengen. De boomgegevens  worden in een beheersysteem verwerkt en bijgehouden. De zorg van de burger wordt dus  serieus genomen en in geval van twijfel komt een expert de situatie beoordelen. Hierdoor  wordt eventuele instabiliteit of gevaar van uitscheurende takken of dood hout van bomen  tijdig waargenomen. Een goede communicatie over boombeheer en de zorg die de  gemeente eraan besteedt kunnen angst voor een groot gedeelte wegnemen.

Beleidskeuze:  
Alleen als de boomcontrole er duidelijk aanleiding toe geeft worden bomen gesnoeid,  verankerd of gekapt. 

8.3.12. Derving van inkomsten  

In het buitengebied kunnen bomen schaduw geven op akkers of kassen. Ook onttrekken  bomen vocht van percelen. Hierdoor kan een boer of tuinder in de beschaduwde of  drogere zone minder opbrengsten genereren. Bomen hebben daarentegen ook positieve  effecten voor de boer en tuinders. Leef- en voortplantingsgebied van natuurlijke vijhanden  van plaagdieren, windkering, beschutting vee tegen wind, regen en zon, bescherming  waterkanten tegen erosie en uitspoeling van nutriënten.  Ook binnen de bebouwde kom kunnen er situaties zijn waarbij inkomstenderving geclaimd  wordt. Denk bijvoorbeeld aan uitbaters van horecagelegenheden die klagen dat bomen  teveel schaduw geven op het terras of dat viezigheid van de bomen het meubilair smerig  maakt. Schaduwwerking en vochtonttrekking zijn zonder het weghalen van de bomen niet  op te lossen. Bomen horen in het Gemert-Bakelse buitengebied en elke burger zal een  zekere mate van overlast en daarmee samenhangend enige inkomstenderving moeten  accepteren.

Beleidskeuze: 
Vermeende inkomstenderving is voor ons geen reden om bomen te kappen.

Bijlage 8. Beoordelingssysteem verwijderingsbelang versus behoud houtopstand

Op basis van het 'beleid bij klachten over bomen' zijn er een aantal situaties waarbij de gemeente onderzoekt of het verwijderingsbelang opweegt tegen het behouden van de houtopstand. Het individuele belang wordt dus afgewogen tegen het algemeen belang. Op basis van toetsing aan verschillende criteria worden aan het bomenbelang punten toegekend, alsmede aan het verwijderingsbelang. De beoordeling wordt
wanneer nodig gedaan aan de hand van feiten in het veld.

BOMENBELANG

A . Beleidsstatus boom/houtopstand
Midden 4 punten
Laag 2 punten

Midden = Buurtgroen zoals aangegeven op de Groene Kaart.
Laag = Overige bomen.

B. Duurzaamheid van de standplaats
Hoog6 punten
Midden 3 punten
Laag 0 punten

Hoog = de standplaats is zo ingericht dat de boom ruimte heeft om tot volwassen stadium uit te groeien.
Midden = de standplaats is zo ingericht dat de boom behouden kan blijven tot de eerst volgende herinrichting (uitgaande van een cyclus van 30 jaar).
Laag = de standplaats is zo ingericht dat er sprake is van terugkerende schades en vitaliteitsproblemen die niet d.m.v. reguliere onderhoudswerkzaamheden zijn terug te brengen tpt een
acceptabel niveau.

C. Conditie/ levensverwachting
Hoog6 punten
Midden 3 punten
Laag 0 punten

Hoog = uitkomst van de VTA-controle geeft aan dat de levensverwachting langer is dan 10 naar.
Middel = uitkomst van de VTA-controle geeft aan dat de  levensverwachting tussen de 5 en 10 jaar is.
Laag = uitkomst van de VTA-controle geeft aan dat de levensverwachting 0 tot 5 jaar is.

D. Stamomtrek boom
Boom gelijk aan of dikker dan 60cm omtrek6 punten
Boom tussen de 30 en 60cm omtrek 3 punten
Boom dunner dan 30cm omtrek 0 punten

® Stamomtrek gemeten op 130cm hoogte vanaf direct aansluitend terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van de boom buiten beschouwing blijven.

E. Natuur- en milieuwaarden
Hoogn.v.t. : deze bomen staan op de groene kaart
Midden 4 punten
Laag 2 punten

Hoog = boom/houtopstand met te beschermen natuurwaarden, bijvoorbeeld broedboom zeldzame vogels, boommarters, enz. De bijdrage aan de biodiversiteit ter plaatse staat hier centraal. Deze bomen staan op de Groene Kaart.
Midden = boom/houtopstand met hoge natuurwaarden, bijvoorbeeld oud eikenhakhout, zeer vogelrijk struweel, eekhoornnest en inheemse,  besdragende en dracht- en waardplanten voor bijen en vlinders soorten als meidoorn, vlier, krent, lijsterbes, enz.
Laag = boom/houtopstand met normale natuurwaarden.

F. Soortwaarden
Hoog4 punten
Midden 2 punten
Laag 1 punt

Hoog = Inheemse boomsoorten van de eerste grootte.
Midden = Inheemse boomsoorten van de tweede en derde grootte en bibeko niet-inheemse bomen van de eerste grootte.
Laag = Overige boomsoorten.

Gehighlighte tekst: Cultuurhistorische waarden vervalt: deze bomen staan op de groene kaart.

G. Beeldbepalend voor dorps- en landschapsschoon
Hoog6 punten
Midden 3 punten
Laag 0 punten

Hoog = Boom/houtopstand die de beeldkwaliteit voor de directe  omgeving duidelijk positief beïnvloedt.
Midden = Boom/houtopstand die de beeldkwaliteit voor de directe omgeving enigszins positief beïnvloedt.
Laag = Boom/houtopstand die geen of een negatieve bijdrage levert aan de beeldkwaliteit ter plaatse.

H. Waarden inzake functievervulling
Hoog4 punten
Laag1 punt

Hoog = Boom/houtopstand met belangrijke functies voor zichtontneming, verkeersgeleiding en terreinbegrenzing. Voorbeelden zijn bomen rond speelplaatsen, beplanting rond bedrijventerreinen /sportvelden/zwembaden.
Laag = Boom/houtopstand met enige functies voor zichtontneming,  verkeersgeleiding en terreinbegrenzing.

Verwijderingsbelang

Overlast

Bomen vervullen meerdere functies en vormen een verrijking van de dagelijkse leefomgeving. Enige mate van overlast is daarmee niet te voorkomen. Langdurige en/of ernstige overlast kan echter reden
zijn om maatregelen te nemen of een boom te verwijderen.
Overlast door bomen is doorgaans een individuele beleving en derhalve een vaak subjectief begrip. Wat de één ervaart als schaduwwerking kan door anderen juist worden beleefd als een wenselijke afscherming of een verkoelende schaduw. Een objectieve afweging bij overlast is noodzakelijk om ongewenste precedentwerking of rechtsongelijkheid te voorkomen. Om deze reden is ervoor gekozen om overlast naast de aard vooral te beoordelen naar de duur, omvang en verhouding tot het eigendom. Daarvoor gelden de volgende criteria:

  1. tijdsduur;
  2. uren per dag;
  3. afstand tussen boom en object waarop / -in overlast ondervonden wordt;
  4. verhouding boom tot tuin/huis;
  5. mate van overlast bij takbreuk, (vogel)poep, blad- en bloesemval, vruchten, allergie, luizen (plak), eikenprocessierups, schaduw
  6. schade aan bouwwerken of andere substantiële en/of aantoonbare economische schade en/of gevaarzetting door bomen
VerwijderingsbelangPuntenoverzichtScore
Overlast; tijdsduur weken per jaarseizoensgebonden overlast
meer dan 26 wekenper jaar bij seizoensgebonden overlast6
12 tot 26 wekenbij seizoensgebonden overlast4
5 tot 12 weken bij seizoensgebonden overlast2
minder dan 5 weken0
niet seizoensgebonden0
Overlast; tijdsduur uren per dag bij schaduwoverlast
meer dan 8 uur6
4 tot 8 uur4
2 tot 4 uur2
minder dan 2 uur0
geen schaduwoverlast0
Afstand tussenboom en objectwaarop / - inoverlast ondervonden wordt
minder dan 2 meter6
2 tot 5 meter4
5 tot 10 meter2
meer dan 10 meter0
Verhouding overlast tot tuin/huis/omgeving
zeer dominant6
dominant4
aanwezig2
ondergeschikt0
Mate van overlast
groot8
matig5
klein2
Schade aan bouwwerken of andere ...
groot8
matig4
klein2
niet aanwezig0
Totaal

Resultaat

Na het doorlopen van bovenstaande criteria kunnen de punten worden opgeteld. Naar de score die het hoogst uitvalt wordt gehandeld.

Bomenbelang
hoogste score
A. Beleidsstatus boom/houtopstand4
B. Duurzaamheid van de standplaats6
C. Conditie/levensverwachting6
D. Stamomtrek6
E. Natuur- en milieuwaarden4
F. Soortwaarden4
G. Beeldbepalend voordorps- en landschapsschoon6
H. Waarden inzakefunctievervulling4
Totaal Bomenbelang40
Verwijderingsbelang
hoogste score
tijdsduur weken per jaar6
tijdsduur uren per dag6
afstand tot object6
verhouding overlast tot tuin/huis/omgeving6
mate van overlast8
schade aan bouwwerken of andere ...8
Totaal Verwijderingsbelang40
Verschil